ECLI:NL:RVS:2011:BQ1094

Raad van State

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103115/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • J. Verbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake uitbreiding melkvee- en varkenshouderij

Op 6 april 2011 vond een openbare zitting plaats bij de Raad van State, waar de voorzitter, Staatsraad mr. P.J.J. van Buuren, het verzoek om een voorlopige voorziening behandelde. Verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, dat op 20 januari 2011 een reservering voor onttrekking van depositie uit de depositiebank had toegekend aan [belanghebbende] voor de uitbreiding van zijn melkvee- en varkenshouderij aan de [locatie] te [plaats]. Verzoeker verzocht de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen, maar dit verzoek werd afgewezen.

De voorzitter overwoog dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Hij merkte op dat de behandeling van het bezwaarschrift van verzoeker op korte termijn zou plaatsvinden, en dat er met het te nemen besluit op bezwaar een nieuw beoordelingsmoment zou ontstaan. Bovendien had [belanghebbende] toegezegd dat de bouw van de nieuwe stal niet voor 1 september 2011 zou beginnen, waardoor het besluit in de tussentijd geen praktische gevolgen zou hebben.

De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J.J. van Buuren, met mr. J. Verbeek als ambtenaar van staat. De beslissing werd vastgelegd in een proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, waarin de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening werd bevestigd.

Uitspraak

201103115/1/R2.
Datum uitspraak: 6 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 6 april 2011 om 10.30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.J.J. van Buuren voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. J. Verbeek
Verschenen:
het college, vertegenwoordigd door mr. N.E. Gradissen en P. van der Linden, werkzaam bij de provincie.
[belanghebbende], bijgestaan door mr. F.K. Akker, advocaat te Eindhoven.
Bij besluit van 20 januari 2011 heeft het college aan [belanghebbende] voor de uitbreiding van zijn melkvee- en varkenshouderij aan de [locatie] te [plaats] een reservering voor onttrekking van depositie uit de depositiebank toegekend.
[verzoeker] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Met het verzoek is geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de behandeling van het bezwaarschrift van [verzoeker] op korte termijn zal plaatsvinden en dat met het te nemen besluit op bezwaar een nieuw beoordelingsmoment zal ontstaan.
Voorts is van de zijde van [belanghebbende] toegezegd dat in ieder geval niet voor 1 september 2011 met de bouw van de nieuwe stal worden begonnen, zodat ook voor die tijd het aan de orde zijnde besluit geen praktische gevolgen zal hebben.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Van Buuren w.g. Verbeek
voorzitter ambtenaar van staat
388.