ECLI:NL:RVS:2011:BQ1926

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005368/1/M3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • G.N. Roes
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Land in Zicht en de rechtsgeldigheid van geluidhinder en luchtkwaliteitsnormen

Op 20 april 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland en de raad van de gemeente Haarlem. De zaak betreft het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Land in Zicht', dat op 15 april 2010 door de raad is vastgesteld. De Stichting heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met als argument dat niet voldaan zou zijn aan de geluidhindergrenswaarden zoals vastgesteld in de Wet geluidhinder. De Stichting heeft ook gewezen op een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, waarin hogere waarden voor geluidbelasting zijn vastgesteld voor nieuwe woningen en appartementen in het bestemmingsplan.

De Afdeling heeft de zaak op 16 december 2010 ter zitting behandeld, waarbij de Stichting werd vertegenwoordigd door ir. K. van Broekhoven en H. Verboon, en de raad door mr. H. van Lier en andere vertegenwoordigers. Ook andere betrokken partijen, zoals Structon Projectontwikkeling B.V. en de Kerngroep Bewoners Land in Zicht, waren aanwezig.

In de overwegingen van de uitspraak heeft de Afdeling vastgesteld dat de Stichting niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verkeersprognoses onjuist zijn en dat de geluidhindergrenswaarden zijn overschreden. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de Stichting is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

201005368/1/M3.
Datum uitspraak: 20 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland, gevestigd te Haarlem,
appellante,
en
de raad van de gemeente Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Land in Zicht" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juni 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2010, waar de Stichting, vertegenwoordigd door ir. K. van Broekhoven en H. Verboon, en de raad van de gemeente Haarlem, vertegenwoordigd door mr. H. van Lier, advocaat te Haarlem, en drs. J.A. Waagmeester, J. Bakker, M. Plantaz, P. Onel en R. van Liempt, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Structon Projectontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. D.M. de Bruin, advocaat te Baarn, ir. Ph.H. van Dool, ing. R.A.G. Deckers en ing. B.A.P. Nijdam, en de Kerngroep Bewoners Land in Zicht, vertegenwoordigd door N. Brussee, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan ziet op een deel van het ter plaatse van het voormalige jachthavengebied aan de rivier ‘Het Spaarne’ in Haarlem uitgevoerde project Schoterbrug.
2.2. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met categorie 3, onder 3.1 van bijlage 1 van de Crisis- en herstelwet (hierna: de Chw) is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Chw van toepassing op dit besluit.
2.3. De Stichting betoogt dat niet met zekerheid kan worden gesteld dat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan werd voldaan aan de krachtens de Wet geluidhinder geldende grenswaarden. De Stichting wijst er op dat zij beroep heeft ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (hierna: het college) van 30 maart 2010, waarin ten behoeve van zestig in het bestemmingsplan ‘Land in Zicht’ geprojecteerde geluidgevoelige gebouwen (woningen en appartementen) een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting is vastgesteld.
2.3.1. Bij uitspraak van heden in zaak nr.
201005354/1/M3heeft de Afdeling het beroep van de Stichting tegen voormeld besluit van 30 maart 2010 ongegrond verklaard. Hieruit volgt dat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan aan de krachtens de Wet geluidhinder geldende grenswaarden werd voldaan.
Deze beroepsgrond faalt.
2.4. De Stichting betoogt dat, nu de gehanteerde verkeersprognoses vermoedelijk onjuist zijn, niet kan worden uitgesloten dat de concentratie NO2 (stikstofdioxide) te laag is berekend en de luchtkwaliteitsnormen mogelijk worden overschreden.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de gehanteerde verkeersprognoses niet te laag zijn.
2.4.2. Zoals in overweging 2.3.1 is overwogen heeft de Afdeling bij uitspraak van heden in zaak nr.
201005354/1/M3het beroep van de Stichting tegen het besluit van 30 maart 2010 ongegrond verklaard. Aan dat oordeel heeft de Afdeling mede ten grondslag gelegd dat de Stichting niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door bureau Goudappel Coffeng berekende verkeersprognoses onjuist zijn. Derhalve kan het betoog van de Stichting niet slagen.
Deze beroepsgrond faalt.
2.5. In hetgeen de Stichting heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. G.N. Roes en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2011
159-489.