ECLI:NL:RVS:2011:BQ2626

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006960/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kulturhus Oene en de gevolgen voor parkeervoorzieningen

Op 22 april 2010 heeft de raad van de gemeente Epe het bestemmingsplan "Kulturhus Oene" vastgesteld. Dit plan voorziet in de bouw van een Kulturhus, waarin een school en diverse voorzieningen voor cultuur, sport, zorg en kinderopvang worden ondergebracht. Tegen dit besluit heeft een appellant beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat het plan niet voldoende parkeervoorzieningen biedt en dat de voorziene parkeerplaatsen op de groenstrook naast zijn perceel onaanvaardbare overlast zullen veroorzaken. De raad van de gemeente Epe heeft in een verweerschrift gesteld dat er voldoende parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd en dat er geen reden is om te vrezen voor parkeeroverlast of verkeersonveiligheid.

De zaak is ter zitting behandeld op 24 maart 2011, waar de appellant en de raad, vertegenwoordigd door D. Scarse MSc en mr. M.J. Volkers-van der Wal, aanwezig waren. Ook Woonstichting Triada was vertegenwoordigd door mr. drs. R.S. Wertheim. Tijdens de zitting is gebleken dat de raad na overleg met de appellant de situering van enkele parkeerplaatsen heeft gewijzigd, waardoor er geen parkeerplaatsen meer direct naast het perceel van de appellant zijn voorzien. De appellant heeft aangegeven zich met deze aanpassingen te kunnen verenigen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen geconcludeerd dat de appellant niet met concrete argumenten heeft onderbouwd dat het raadsvoorstel onjuiste feitelijke gegevens bevat. De Afdeling oordeelt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 27 april 2011.

Uitspraak

201006960/1/R2.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Epe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 april 2010, kenmerk 2010-07944, heeft de raad het bestemmingsplan "Kulturhus Oene" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 maart 2011, waar [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door D. Scarse MSc en mr. M.J. Volkers-van der Wal, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar gehoord Woonstichting Triada, vertegenwoordigd door mr. drs. R.S. Wertheim, advocaat te Zwolle.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de bouw van het zogenoemde "Kulturhus". In het "Kulturhus" zal een school worden ondergebracht. Daarnaast biedt de locatie voorzieningen ten behoeve van cultuur, sport, zorg en kinderopvang. Het plangebied is gesitueerd achter de bestaande bebouwing aan de Dorpsstraat binnen de dorpskern van Oene.
2.2. [appellant] betoogt dat in het plan niet wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen en dat de ten behoeve van het plan op de groenstrook naast zijn perceel voorziene parkeerplaatsen zullen leiden tot onaanvaardbare overlast.
Verder stelt [appellant] dat in het raadsvoorstel tot vaststelling van het plan een aantal onjuistheden staat, waardoor het plan mogelijk op verkeerde gronden steunt.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat voldoende parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd ten behoeve van het plan. Voor parkeeroverlast en verkeersonveiligheid behoeft niet te worden gevreesd, aldus de raad.
2.4. Het is aannemelijk dat het plan een toename van de parkeerdruk in de directe omgeving van het plangebied met zich brengt. Blijkens de plantoelichting en de nadere stukken die de raad heeft ingediend zijn ten behoeve van het plan parkeerplaatsen voorzien op de groenstrook ten zuiden van het Kulturhus. Het perceel van [appellant] grenst aan deze groenstrook. Deze groenstrook is niet gelegen in het plangebied, maar maakt deel uit van het bestemmingsplan "Kern Oene". Niet in geschil is dat in het bestemmingsplan "Kern Oene" aan deze groenstrook de bestemming "Groenvoorzieningen" is toegekend en dat de aanleg van parkeerplaatsen binnen deze bestemming mogelijk is. Ter zitting is gebleken dat de raad na overleg met [appellant] de situering van een aantal van de ten behoeve van het plan voorziene parkeerplaatsen heeft gewijzigd. Hierdoor zijn er niet langer parkeerplaatsen voorzien direct naast het perceel van [appellant]. Voorts is een groenstrook voorzien naast het perceel van [appellant], waar een haag zal worden aangelegd. Ter zitting is gebleken dat [appellant] zich door voormelde aanpassingen kan verenigen met de ten behoeve van het plan voorziene parkeersituatie. Gelet op het vorenstaande acht de Afdeling het niet aannemelijk dat de ten behoeve van het plan voorziene parkeerplaatsen zullen leiden tot onaanvaardbare overlast.
2.4.1. Verder heeft [appellant] niet met concrete argumenten onderbouwd dat het raadsvoorstel tot vaststelling van het plan zodanige onjuiste feitelijke gegevens bevat dat dit voorstel niet aan de vaststelling van het plan ten grondslag mocht worden gelegd. Voor het overige heeft [appellant] zich in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.4.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011
12-694.