ECLI:NL:RVS:2011:BQ2673

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007792/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.N. Roes
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Onderdijk - Woningbouwlocatie Dirk Bijvoetweg

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Onderdijk - Woningbouwlocatie Dirk Bijvoetweg" dat op 20 mei 2010 door de raad van de gemeente Wervershoof is vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij betoogt dat de besluitvorming ten onrechte heeft plaatsgevonden voor de gemeentelijke herindeling en dat het plan niet verenigbaar is met de strategische visie van de gemeente. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 maart 2011 behandeld. De appellant stelt dat de woningbouw niet past in de groene en landelijke omgeving en dat het gebied belangrijk is voor vogels. De Afdeling oordeelt echter dat het plan niet in strijd is met de strategische visie, omdat deze ontwikkelingen op het gebied van volkshuisvesting ondersteunt. De Afdeling wijst erop dat het ecologisch onderzoek aantoont dat het plangebied beperkt geschikt is voor broedvogels.

Daarnaast betoogt de appellant dat een alternatieve locatie, Biersloot Hop, geschikter zou zijn voor woningbouw. De Afdeling stelt vast dat de raad beoordelingsvrijheid heeft bij het maken van deze afweging en dat de gekozen locatie aansluit op het provinciale wegennet, wat de voorkeur verdient. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid niet heeft hoeven kiezen voor de locatie Biersloot Hop.

De appellant voert verder aan dat zijn woongenot zal worden aangetast door de toename van verkeersaanbod, luchtkwaliteit en geluidsbelasting. De raad heeft echter voldoende aangetoond dat deze aspecten niet in de weg staan aan de vaststelling van het plan. De Afdeling oordeelt dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

201007792/1/R1.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Wervershoof, gemeente Medemblik,
en
de raad van de gemeente Wervershoof, thans gemeente Medemblik,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Onderdijk - Woningbouwlocatie Dirk Bijvoetweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 maart 2011, waar [appellant A] bijgestaan door E.R. Koster, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. W. Smak, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn R.H. Tol en M. Bakker als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan betreft een planologische regeling voor de nieuwe woningbouwlocatie ten zuiden van de Dirk Bijvoetweg in Onderdijk. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 80 woningen.
2.2. [appellant] betoogt dat de besluitvorming omtrent het plan, nu het een controversieel plan betreft, ten onrechte nog heeft plaatsgevonden voor de gemeentelijke herindeling.
2.2.1. Naar het oordeel van de Afdeling kan in een op handen zijnde herindeling geen aanleiding worden gevonden voor het oordeel dat de raad niet langer bevoegd zou zijn om een bestemmingsplan als het voorliggende vast te stellen.
2.3. Voorts betoogt [appellant] dat het plan niet verenigbaar is met de Strategische visie "Op weg naar een gemeente" (hierna: de strategische visie). In dit verband voert hij aan dat de in het plan voorziene woningbouw niet past in een groene en landelijke leefomgeving en dat het gebied belangrijk is voor vogels.
2.3.1. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met de strategische visie nu daarin onder meer ontwikkelingen op het gebied van de volkshuisvesting worden genoemd. De enkele stelling dat het gebied belangrijk voor vogels is, maakt dit niet anders. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat volgens het aan het plan ten grondslag gelegde ecologische onderzoek het plangebied, door het grotendeels ontbreken van opgaande begroeiing, slechts beperkt geschikt is voor de meeste broedvogels en door de huidige bebouwing aan de Dirk Bijvoetweg en de elzenhaag, is het plangebied naar verwachting nauwelijks geschikt is voor weidevogels.
2.4. [appellant] betoogt voorts dat de locatie Biersloot Hop meer geschikt is voor woningbouw omdat deze locatie aan drie zijden grenst aan bestaande bebouwing, terwijl de locatie Dirk Bijvoetweg slechts aan één zijde grenst aan bestaande bebouwing.
2.4.1. In de structuurvisie Wervershoof 2020 "Samen werken aan de ruimtelijke toekomst" staat dat in de kern Onderdijk de locatie Dirk Bijvoetweg, waarop de gemeente een optie heeft, als woningbouwlocatie wordt ontwikkeld. Aangezien een verdere oostelijke uitbreiding niet mogelijk is vanwege een financiële clausule, zal de verdere zuidelijke uitbreiding direct betrokken worden bij de ontwikkeling van de locatie Dirk Bijvoetweg. De locatie Biersloot Hop komt niet in aanmerking voor woningbouw en blijft behouden voor een open en natuurlijk landschap.
2.4.2. Bij de keuze van de bestemming dient de raad een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft bij de keuze voor de locatie van het plangebied de ruimtelijke dan wel stedenbouwkundige aspecten van belang geacht en voorts dat met dit bestemmingsplan rekening wordt gehouden met de bestaande landschappelijke structuren. Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat de locatie Dirk Bijvoetweg aansluit op het provinciale wegennet en derhalve uit het oogpunt van de verkeersafwikkeling de voorkeur verdient boven de locatie Biersloot Hop, waar de ontsluiting door de kern van het dorp zou lopen, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid niet behoeven te kiezen voor de locatie Biersloot Hop. De enkele omstandigheid dat de locatie Biersloot Hop reeds aan drie zijden grenst aan bestaande bebouwing heeft niet tot een ander standpunt aanleiding hoeven geven.
2.5. Verder betoogt [appellant] dat zijn woongenot als gevolg van het plan zal worden aangetast. In dit kader voert hij aan dat door de toename van het verkeersaanbod de luchtkwaliteit zal worden aangetast, de geluidsbelasting zal toenemen en hij verminderd uitzicht op het polderlandschap zal hebben.
2.5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van de aspecten geluid, luchtkwaliteit en verkeersaanbod gelet op hoofdstuk 4 van de plantoelichting voldoende is aangetoond dat deze niet in de weg staan aan de vaststelling van het plan. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat er geen blijvend recht op een vrij uitzicht is.
2.5.2. Op 15 november 2007 is de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Hierbij zijn tevens op 15 november 2007 het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (hierna: het Besluit) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (hierna: de Regeling) in werking getreden. Bij invoering van titel 5.2 van de Wet milieubeheer zijn krachtens artikel 5.16, vierde lid, van de Wet milieubeheer in bijlage 3A bij de Regeling als categorie van gevallen, waarin het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer, woningbouwlocaties aangewezen die - in geval van één ontsluitingsweg - netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten, dan wel - in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling - netto niet meer dan 3000 woningen omvatten. Indien de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt, vindt ingevolge artikel 5.16, derde lid, van de Wet milieubeheer met betrekking tot de effecten van de desbetreffende ontwikkeling geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats. De raad heeft zich gelet hierop terecht op het standpunt gesteld dat de eisen inzake luchtkwaliteit niet aan de vaststelling van het plan in de weg staan.
[appellant] heeft zijn betoog dat de geluidsbelasting ten gevolge van het plan zal toenemen niet nader onderbouwd.
De afstand van de woning van [appellant] tot het plangebied bedraagt ongeveer 150 meter. Gelet op de ligging van het plangebied ten opzichte van de woning van [appellant] is niet uitgesloten dat enig verlies van uitzicht zal optreden.
De Afdeling acht het, gelet op het voorgaande, niet uitgesloten dat door het plan het woon- en leefklimaat van [appellant] enigszins zal verslechteren. Niet aannemelijk is echter gemaakt dat dit zodanig is dat de raad in de afweging van de met het plan beoogde belangen hieraan een zwaarder gewicht had moeten toekennen.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.N. Roes, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Roes w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011
91-649.