ECLI:NL:RVS:2011:BQ3420

Raad van State

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201102125/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake hogere geluidgrenswaarden voor woningen in Burgum

Op 22 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel hogere geluidgrenswaarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg, specifiek voor woningen gelegen aan de mr. W.M. Oppedijk van Veenweg 42 te Burgum. Dit besluit werd op 30 december 2010 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 9 februari 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 30 maart 2011 behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door J.C. de Goede, ambtenaar van de gemeente.

In de overwegingen van de voorzitter werd opgemerkt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. [verzoeker] en anderen betoogden dat het college niet is uitgegaan van een duurzame en stedenbouwkundige optimale inpassing van het plangebied. Ze stelden dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar alternatieve indelingen van het plangebied die binnen de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder zouden kunnen blijven.

Het college had eerder, op 22 juni 2010, het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Burgum, Oppedijk van Veenweg 42" vastgesteld, wat de bouw van 10 grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen en een appartementengebouw mogelijk maakte. [verzoeker] en anderen hadden tegen dit wijzigingsplan beroep ingesteld, maar dit beroep was ongegrond verklaard, waardoor het besluit onherroepelijk was. De voorzitter concludeerde dat het betoog van [verzoeker] en anderen zich richtte tegen een besluit dat niet aan de orde was in deze procedure, en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201102125/2/M2.
Datum uitspraak: 29 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2010 heeft het college hogere geluidgrenswaarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg, als bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de wet geluidhinder vastgesteld voor een aantal woningen op de locatie voormalig politiebureau, gelegen aan de mr. W.M. Oppedijk van Veenweg 42 te Burgum, gemeente Tytsjerksteradiel. Dit besluit is op 30 december 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 februari 2011, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 maart 2011, waar het college, vertegenwoordigd door J.C. de Goede, ambtenaar van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] en anderen betogen - kort weergegeven - dat het college bij het vaststellen van het wijzigingsplan niet is uitgegaan van een duurzame en stedenbouwkundige optimale inpassing van het plangebied. In dat kader brengen zij naar voren dat het college, alvorens een besluit ingevolge de Wet geluidhinder te nemen, onvoldoende heeft onderzocht of door een andere indeling van het plangebied binnen de in artikel 83 van de Wet geluidhinder gestelde voorkeursgrenswaarde kan worden gebleven.
2.3. Bij besluit van 22 juni 2010 heeft het college het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Burgum, Oppedijk van Veenweg 42" vastgesteld. Dit plan maakt de bouw van 10 grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen aan De Wylch en een appartementengebouw van 20 appartementen op de hoek van De Wylch en de Oppedijk van Veenweg te Tytsjerksteradiel mogelijk.
[verzoeker] en anderen hebben tegen het besluit van 22 juni 2010 beroep ingesteld. De Afdeling heeft dit beroep bij uitspraak van 29 december 2010 (zaaknummer
201007347/1/R3) ongegrond verklaard. Het besluit van 22 juni 2010 is daarmee onherroepelijk.
2.4. Het betoog van [verzoeker] en anderen richt zich tegen het besluit van 22 juni 2010. Dit besluit is thans niet aan de orde, zodat het betoog van [verzoeker] en anderen geen doel treft. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Brink w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2011
375.