ECLI:NL:RVS:2011:BQ3433

Raad van State

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008728/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • D.A.B. Montagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor hekwerk in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam op 19 mei 2009 geweigerd om aan [appellant] een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een hekwerk op een perceel in Chaam. De weigering was gebaseerd op het feit dat het hekwerk in strijd was met het geldende bestemmingsplan 'Kom Chaam 2005', dat bepaalde dat de grond de bestemmingen 'Tuinzone 1' en 'Tuinzone 2' had, met een dubbelbestemming als 'beschermingszone watergang'. De rechtbank Breda verklaarde het beroep van [appellant] op 23 juli 2010 ongegrond, waarna [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State op 5 september 2010.

Tijdens de zitting op 22 maart 2011 heeft [appellant] betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid de bouwvergunning kon weigeren. Hij stelde dat er geen verkeersonveilige situatie was en dat de plaatsing van het hek meer achterop het perceel voor hem onwenselijk was. De rechtbank oordeelde echter dat het college het belang van verkeersveiligheid zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van [appellant]. Het hekwerk zou namelijk voertuigen dwingen om langs de weg te staan, wat potentieel gevaarlijk kon zijn.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 4 mei 2011.

Uitspraak

201008728/1/H1.
Datum uitspraak:4 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Chaam, gemeente Alphen-Chaam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) van 23 juli 2010 in zaak nr. 09/3226 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 mei 2009 heeft het college geweigerd [appellant] onder ontheffing van het bestemmingsplan bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een hekwerk op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 23 juli 2010, verzonden op 26 juli 2010, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 september 2010, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2011, waar [appellant] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kom Chaam 2005" (hierna: het bestemmingsplan) rusten op de grond, waarop het hekwerk is voorzien, de bestemmingen "Tuinzone 1" en "Tuinzone 2" en de dubbelbestemming "beschermingszone watergang".
Niet in geschil is dat het hekwerk strijdig is met het bestemmingsplan, nu het hekwerk hoger is dan 1 meter.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank, door te overwogen dat het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren om krachtens artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), gelezen in verbinding met artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro), ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen, heeft miskend dat ter plaatse geen verkeersonveilige situatie bestaat en plaatsing van het hek meer achterop het perceel een voor hem onwenselijke situatie oplevert.
2.2.1. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om ontheffing te verlenen. Het heeft het belang van de verkeersveiligheid zwaarder mogen laten wegen dan dat van [appellant] bij het hekwerk op de voorziene plaats. Van belang daarbij is dat met een hekwerk op die plaats, voertuigen of voertuigcombinaties langs de kant van de weg, dan wel gedeeltelijk op de weg stil moeten staan.
Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2011
374-627.