ECLI:NL:RVS:2011:BQ4920
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd aan North Refinery
In deze zaak heeft de Raad van State op 13 mei 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van North Refinery, een naamloze vennootschap gevestigd in Farmsum, gemeente Delfzijl. Het verzoek volgde op een besluit van het college van gedeputeerde staten van Groningen, dat op 24 juni 2010 een begunstigingstermijn van een maand had verbonden aan een eerder opgelegde last onder dwangsom van 3 december 2009. Deze last was opgelegd wegens overtreding van een milieuvoorschrift dat de geur van aanwezige stoffen in de inrichting reguleert. North Refinery had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de begunstigingstermijn te kort was om aan de opgelegde last te voldoen.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 27 april 2011 ter zitting behandeld. North Refinery stelde dat de eerste fase van de maatregelen om de geur te reduceren pas in juni 2011 afgerond zou zijn en dat het onduidelijk was of aan de last voldaan kon worden. Het college van gedeputeerde staten van Groningen betwistte dit en stelde dat North Refinery voldoende tijd had gehad om maatregelen te treffen. De voorzitter overwoog dat er geen aanleiding was om het bestreden besluit te schorsen, gezien de termijn die al verstreken was en de argumenten van North Refinery. De rechtmatigheid van het milieuvoorschrift zelf werd in deze procedure niet ter beoordeling gesteld.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bedrijven om tijdig en adequaat te reageren op opgelegde lasten en de rol van de overheid in het handhaven van milieuvoorschriften.