201008590/1/H1.
Datum uitspraak: 18 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B], beiden wonend te Goes (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) van 5 augustus 2010 in zaak nr. 10/191 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college).
Bij besluit van 20 maart 2009 heeft het college aan [vergunninghouder] lichte bouwvergunning verleend voor het gewijzigd uitvoeren van de zijgevel van de uitbouw van de woning op het perceel [locatie] te Goes (hierna: het perceel).
Bij besluit van 25 januari 2010 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 augustus 2010, verzonden op diezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 september 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [vergunninghouder] een schriftelijke reactie gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2011, waar [appellant] in persoon en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J. Daniëlse, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghouder] gehoord.
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het besluit van 20 maart 2009 wettelijke grondslag mist, nu dat niet op aanvraag is genomen. De van [vergunninghouder] ontvangen tekening kan niet als aanvraag worden aangemerkt, aldus [appellant]. Voorts heeft zij miskend dat het wijzigen van de zijgevel van de uitbouw geen wijziging van ondergeschikte aard is, zodat het college niet met wijziging van de op 3 september 2007 verleende bouwvergunning kon volstaan.
2.1.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 8 augustus 2007, in zaak nr.
200608119/1), betekent de enkele omstandigheid dat een formulier, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning, ontbreekt niet dat geen aanvraag om verlening van bouwvergunning is gedaan. Zoals de Afdeling evenzeer eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 augustus 2007, in zaak nr. 200609028/1; www.raadvanstate.nl), is het aan het bevoegde bestuursorgaan om te beoordelen of voldoende gegevens en bescheiden beschikbaar zijn om een besluit op een aanvraag te kunnen nemen.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college de door [vergunninghouder] ingediende tekeningen mocht aanmerken als aanvraag, waarop beslist kon worden, nu die slechts ziet op het gewijzigd uitvoeren van de zijgevel van de uitbouw.
Anders dan [vergunninghouder] stelt, is bij het besluit van 20 maart 2009 voorts de vergunning van 3 september 2007 niet gewijzigd, maar is bouwvergunning voor het gewijzigd uitvoeren van de zijgevel van de uitbouw op het perceel in trespa, in plaats van rode baksteen, verleend.
2.2. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat het college het bouwplan ten onrechte niet in strijd is met redelijke eisen van welstand heeft geacht. Hiertoe betoogt hij dat de zijgevel van de uitbouw volgens de Welstandsnota Goes (hierna: de welstandsnota) met een gelijk materiaal- en kleurgebruik als de gevels uitgevoerd had moeten worden.
2.2.1. In paragraaf 3.2.8 van de welstandsnota zijn de gebiedsgerichte criteria voor onder meer het perceel neergelegd. Wat betreft detaillering, kleur en materiaal, is vermeld dat binnen een bouwblok materialen en kleuren van gevels en daken een eenheid moeten vormen en gestreefd wordt naar een eenduidig kleurgebruik voor gezamenlijke, over meerdere panden doorlopende gevelelementen.
In paragraaf 5.1.1 is met betrekking tot de welstandstoetsing van licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken vermeld dat de welstandscommissie, wanneer een bouwplan niet aan de sneltoetscriteria voldoet, ook gebruik maakt van de gebiedsgerichte, objectgerichte en/of algemene welstandscriteria.
In paragraaf 5.2.1 is met betrekking tot de welstandscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant vermeld dat, indien een aan- of uitbouw niet aan de in die paragraaf opgenomen criteria voldoet, de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie zal worden voorgelegd. Met betrekking tot het materiaal- en kleurgebruik is vermeld dat het materiaal- en kleurgebruik van de gevels, kozijnen en profielen gelijk dient te zijn aan de gevels, kozijnen en profielen van het hoofdgebouw.
2.2.2. De rechtbank heeft in hetgeen [appellant] in beroep heeft aangevoerd terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college het advies van de welstandscommissie van 30 september 2008 niet aan het besluit van 20 maart 2009 ten grondslag mocht leggen.
Omdat het bouwplan niet aan de sneltoetscriteria uit paragraaf 5.2.1 van de welstandsnota voldeed, heeft het het bouwplan voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Zij heeft geadviseerd om, hoewel zij het jammer vindt dat de zijgevel van de uitbouw niet in metselwerk is uitgevoerd, de witte plaatmaterialen in een donkere kleur passende bij het gevelmetselwerk uit te voeren en/of te kiezen om een ander beter passend materiaal tegen de gehele zijgevel van de uitbouw aan te brengen. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de totstandkoming van dit advies zodanige gebreken vertoont dat het niet of niet zonder meer mocht worden gevolgd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de welstandscommissie bij de advisering de gebiedsgerichte, objectgerichte en/of algemene welstandscriteria heeft toegepast en het college bij besluit van 20 maart 2009 overeenkomstig het advies van de welstandscommissie aan de bouwvergunning het voorschrift heeft verbonden dat de witte plaatmaterialen in een donkere kleur worden uitgevoerd. Niet aannemelijk is gemaakt dat het bouwplan in strijd is met voormelde criteria.
2.3. Voor zover [appellant] klaagt dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan tot waardevermindering van zijn woning leidt, wordt overwogen dat zij terecht, onder verwijzing naar artikel 44 van de Woningwet, in de bezwaren van [appellant] geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat het college de vergunning had moeten weigeren.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2011