ECLI:NL:RVS:2011:BQ5885

Raad van State

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009429/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Nisse, gedeelte Van der Poest Clementstraat 2010 en de ontvankelijkheid van beroep

Op 1 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Nisse, gedeelte Van der Poest Clementstraat 2010" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben de stichting Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland en een tweede appellant beroep ingesteld bij de Raad van State. De stichting betoogt dat het plan in strijd is met het Rijks- en provinciaal beleid, omdat de vier vrijstaande woningen buiten de grens van bestaand bebouwd gebied zijn voorzien. De raad van de gemeente Borsele verdedigt het plan en stelt dat er voldoende belangstelling is voor de nieuwe woningen en dat de financiële uitvoerbaarheid alleen kan worden gewaarborgd indien ook de vrijstaande woningen worden gerealiseerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 mei 2011 ter zitting behandeld, waarbij de stichting en de raad vertegenwoordigd waren.

De Afdeling overweegt dat de ontvankelijkheid van het beroep van de tweede appellant niet kan worden aangenomen, omdat deze niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit. De afstand van zijn woning tot het plandeel is te groot om een rechtstreeks belang aan te nemen. De stichting heeft wel een belang bij het beroep, maar de Afdeling oordeelt dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat het plan niet in strijd is met het Rijks- en provinciaal beleid. De stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. De Afdeling concludeert dat het beroep van de stichting ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201009429/1/R2.
Datum uitspraak: 25 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de stichting Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland, gevestigd te Nisse, gemeente Borsele,
2. [appellant sub 2], wonend te Nisse, gemeente Borsele,
en
de raad van de gemeente Borsele,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Nisse, gedeelte Van der Poest Clementstraat 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2010, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 mei 2011, waar de stichting, vertegenwoordigd door M.G. van der Stel, [appellant sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.I. Elling, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is P & S Projectontwikkeling, vertegenwoordigd door I.C. Ellenbaas en P. Joosse, daar als partij gehoord.
2. Overwegingen
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
2.1. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep van [appellant sub 2], overweegt de Afdeling als volgt.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.1. [appellant sub 2] woont op ongeveer 105 meter van de grens van het door hem bestreden plandeel dat voorziet in de mogelijkheid van de bouw van vier vrijstaande woningen aan de Van der Poest Clementstraat. Uit de stukken, waaronder de als bijlage 7 bij het verweerschrift overgelegde foto's en het verhandelde ter zitting is voorts niet gebleken dat hij vanuit zijn woning zicht heeft op het gedeelte van het plangebied waar de vier vrijstaande woningen zijn voorzien. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die met het plandeel mogelijk worden gemaakt, is deze afstand te groot om een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang te kunnen aannemen. De Afdeling is dan ook van oordeel dat [appellant sub 2] niet wordt geraakt in een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Voorts heeft hij geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat desondanks een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De conclusie is dat [appellant sub 2] geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is bij het bestreden besluit en dat hij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro, geen beroep kan instellen. Het beroep van [appellant sub 2] is niet-ontvankelijk.
Ten aanzien van het beroep van de stichting
2.2. Het plan maakt de bouw van twaalf woningen mogelijk aan de Van der Poest Clementstraat in het dorp Nisse. De stichting bestrijdt uitsluitend het plandeel dat voorziet in vier vrijstaande woningen.
2.3. De stichting betoogt dat het plan ten onrechte vier vrijstaande woningen in het plangebied mogelijk maakt, nu deze woningen zijn voorzien buiten de grens van bestaand bebouwd gebied. Zij stelt dat het plandeel in strijd is met het Rijks- en provinciaal beleid, omdat deze woningen worden gerealiseerd in het landschappelijk waardevolle gebied Zak van Zuid-Beveland dat deel uitmaakt van het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Voorts betoogt zij dat geen deugdelijk onderzoek naar de woningbehoefte is uitgevoerd en dat de financiële noodzaak van de realisatie van de woningen onvoldoende is gemotiveerd. Verder is volgens de stichting niet duidelijk dat de archeologische waarden in het plan voldoende zijn gewaarborgd en heeft er geen zorgvuldige afweging van alternatieven plaatsgevonden.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan niet in strijd is met het Rijks- en provinciaal beleid. Voorts stelt de raad dat voldoende belangstelling bestaat voor de nieuwe woningen en dat de financiële uitvoerbaarheid alleen kan worden gewaarborgd, indien ook de vrijstaande woningen worden gerealiseerd.
2.5. De Afdeling overweegt dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet aan Rijks- en provinciaal beleid is gebonden. Wel dient de raad daarmee rekening te houden, hetgeen betekent dat dit beleid in de belangenafweging dient te worden betrokken. In de plantoelichting is uitgebreid ingegaan op de verhouding van het plan tot de Nota Ruimte en het geldende Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Aan de kernkwaliteiten van de Zak van Zuid-Beveland en de inpassing van het plan is uitvoerig aandacht besteed. Uiteengezet is dat de beoogde ontwikkeling geen aantasting betekent van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. Het plan sluit aan bij de geplande natuurontwikkeling van kleinschalig heggengebied door Vereniging Natuurmonumenten. De aard en schaal van de bebouwing en de beeldkwaliteit sluiten aan bij de streekeigen bebouwing. De stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad bij de vaststelling van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met het Rijks- en provinciaal beleid. Weliswaar zijn de vier vrijstaande woningen voor een deel voorzien buiten de grens van bestaand bebouwd gebied zoals aangegeven in het provinciaal beleid, maar de raad mocht binnen het kader van de ruimtelijke belangenafweging afwijken van die grens. Daarbij is in aanmerking genomen dat de vier vrijstaande woningen een beperkte uitbreiding betekenen van het bestaande bebouwingslint aan de Van der Poest Clementstraat. Verder heeft het door de provincie ingestelde zogenoemde Kwaliteitsteam Zeeland geen bezwaren tegen de voorziene uitbreiding. De raad heeft voldoende gemotiveerd dat de vier voorziene vrijstaande woningen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aansluiten bij de bestaande bebouwde omgeving en op een goede wijze landschappelijk worden ingepast.
2.5.1. Aan het plan ligt mede de Woonvisie Borsele ten grondslag. De raad heeft deze visie vastgesteld op 1 december 2005 voor de periode 2005-2015. Gestreefd wordt naar een gedifferentieerd woningaanbod in elke kern. Blijkens het verweerschrift is verder in 2008 van gemeentewege een inventarisatie gemaakt van belangstellenden voor bouwgrond in Nisse. Uit deze inventarisatie is naar voren gekomen dat ongeveer vijftien personen specifiek belangstelling hebben voor starterswoningen en dat er daarnaast ongeveer dertig algemeen belangstellenden zijn voor bouwkavels. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat geen deugdelijk onderzoek is gedaan naar de behoefte aan de voorziene woningen.
2.5.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat de bouw van de vier voorziene vrijstaande woningen noodzakelijk is om de elders in het plan voorziene vier starterswoningen en twee woningen in het lagere prijssegment financieel mogelijk te maken.
2.5.3. Hetgeen de stichting betoogt omtrent de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" in relatie tot de vier voorziene vrijstaande woningen geeft geen aanleiding tot het oordeel dat het plan in zoverre rechtsonzeker is. Op een deel van de bestemming "Wonen" (zonder bebouwing) is een wijzigingsbevoegdheid gelegd naar de bestemming "Natuur". Gelet op de binnen die bestemming in beginsel mogelijk gemaakte bodemverstorende werkzaamheden als ontginnen, bodem verlagen en dergelijke, heeft de raad in redelijkheid ervoor kunnen kiezen alsnog de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" in het plan op te nemen om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen.
2.5.4. De raad dient bij de keuze van de bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft in zijn besluitvorming betrokken dat het stedenbouwkundig adviesbureau, die het planonderzoek heeft verricht, diverse potentiële locaties voor woningbouw heeft onderzocht, waarbij de huidige locatie als zeer geschikt is aangemerkt. Daarbij heeft de raad ook in aanmerking kunnen nemen dat het Kwaliteitsteam Zeeland tevens positief heeft geadviseerd over de locatie aan de Van der Poest Clementstraat vanwege de sanering van de ter plekke aanwezige bedrijfsgebouwen.
2.6. Hetgeen de stichting heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voor zover bestreden strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 2] niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011
12.