ECLI:NL:RVS:2011:BQ5915
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- R.F.J. Bindels
- Rechtspraak.nl
Herziening kindertoeslag en kindgebonden budget door de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 19 augustus 2010. De Belastingdienst had bij besluit van 17 september 2009 de voor 2008 aan [appellant] toegekende kindertoeslag herzien en € 484,00 aan voorschot teruggevorderd. Daarnaast werd bij besluit van 18 september 2009 het kindgebonden budget voor 2009 herzien, met een terugvordering van € 534,00. De Belastingdienst verklaarde de bezwaren van [appellant] tegen deze besluiten ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 19 augustus 2010, waarop [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State op 28 september 2010.
De Raad van State heeft de zaak op 11 mei 2011 behandeld. In de overwegingen werd ingegaan op de toepasselijkheid van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarbij het toetsingsinkomen van [appellant] en zijn partner in aanmerking moet worden genomen. De besluiten van de Belastingdienst waren genomen op basis van onjuiste gegevens bij de berekening van de voorschotten. [appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat de Belastingdienst rekening moest houden met het inkomen van zijn partner. De Raad van State oordeelde echter dat, gezien het toetsingsinkomen, [appellant] niet in aanmerking kwam voor de kindertoeslag en het kindgebonden budget.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 25 mei 2011, door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in naam der Koningin.