ECLI:NL:RVS:2011:BQ5917
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.P. de Rooy
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor het project Integrale Inrichting Veluwerandmeren en verzoek om voorlopige voorziening
Op 20 mei 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor het project Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR-project). Het college van gedeputeerde staten van Flevoland had op 14 december 2010 een vergunning verleend aan Rijkswaterstaat IJsselmeergebied op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze vergunning was aangevraagd voor de uitvoering van een integraal inrichtingsplan in het Natura 2000-gebied de Veluwerandmeren, dat 36 inrichtingsmaatregelen omvatte.
Tegen deze vergunning hebben de Vogelbescherming en anderen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Zij betoogden dat de effecten van het IIVR-project onjuist waren berekend, met name de negatieve effecten voor de kleine zwaan. Tijdens de zitting op 2 mei 2011 werd het verzoek behandeld, waarbij de Vogelbescherming werd vertegenwoordigd door mr. K. Wheeler en J.J. Schröder, en het college door N. Bolt. Ook de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu was aanwezig.
De voorzitter oordeelde dat de vergunning op basis van de passende beoordeling niet leidt tot significante negatieve effecten voor de kleine zwaan. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om de uitvoering van de inrichtingsmaatregelen te schorsen, aangezien aan de vergunning voorschriften waren verbonden voor monitoring en het treffen van maatregelen bij onvoorziene negatieve effecten. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.