201012714/1/R2.
Datum uitspraak: 25 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Apeldoorn,
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
Bij besluit van 11 november 2010, kenmerk 135-2010, heeft de raad het bestemmingsplan "Kanaaloevers Haven Centrum herstelplan" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 24 januari 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 mei 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door N. Jansen en ir. H.J.L. Selen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. [appellant] en anderen voeren aan dat de raad het plan niet tijdig heeft vastgesteld, nu de Afdeling de raad in de uitspraak van 18 november 2009, zaak nr.
200809147/1/R1, heeft opgedragen binnen negen maanden een bestemmingplan vast te stellen.
2.1.1. Het thans bestreden besluit is genomen op 11 november 2010 en derhalve na afloop van bedoelde termijn. Het feit dat het bestreden besluit niet binnen bedoelde termijn is genomen, leidt niet tot vernietiging van het besluit. Ter naleving van de gestelde termijn hadden [appellant] en anderen desgewenst met toepassing van artikel 6:2, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht beroep kunnen instellen tegen het uitblijven van een tijdig besluit. Het betoog faalt.
2.2. Het plan voorziet, voor zover van belang, in de bouw van een afscheiding met een bouwhoogte van ten hoogste achttien meter ter voorkoming van windhinder op de locatie tussen het "Woondrôme" en de daarnaast te bouwen woontoren.
2.3. [appellant] en anderen betogen dat het plan in strijd is met de uitspraak van de Afdeling van 18 november 2009, nu in het plan niet is vermeld dat een glazen afscheidingswand zal worden gerealiseerd tussen het "Woondrôme" en de daarnaast te bouwen woontoren. Volgens [appellant] en anderen voorziet het plan ten onrechte tevens in de mogelijkheid van de bouw van alternatieven, zoals een hoog ijzeren hekwerk met openingen.
Voorts betogen [appellant] en anderen dat de raad de Afdeling heeft misleid in de beroepsprocedure die heeft geleid tot de uitspraak van 18 november 2009.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat hij heeft voldaan aan de opdracht van de Afdeling, nu het plan voorziet in de bouw van een afscheiding met een bouwhoogte van ten hoogste achttien meter.
2.5. De raad heeft op 10 april 2008 het bestemmingsplan "Kanaaloevers Haven Centrum" vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft bij besluit van 24 oktober 2008 besloten over de goedkeuring van dit plan. De Afdeling heeft het goedkeuringsbesluit bij de uitspraak van 18 november 2009 vernietigd voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Woongebied", zoals aangegeven op de bij de uitspraak behorende kaart en goedkeuring aan dat plandeel onthouden. Daartoe heeft de Afdeling overwogen:
"De Afdeling is van oordeel dat de raad met zijn toelichting ter zitting aannemelijk heeft gemaakt dat door middel van de door hem geschetste bouw van een glazen afscheidingswand kan worden voorzien in een aanvaardbaar windklimaat. Het plan maakt realisering van de door de raad bedoelde afscheidingswand thans echter niet mogelijk."
De Afdeling heeft de raad opgedragen om alsnog in deze mogelijkheid te voorzien door hiertoe een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.
2.5.1. In de verbeelding van het plan is weergegeven dat aan de locatie tussen het "Woondrôme" en de daarnaast te bouwen woontoren de bestemming "Woongebied" is toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en slot, van de planregels, voor zover thans van belang, zijn de voor "Woongebied" aangewezen gronden bestemd voor bij de bestemming behorende bouwwerken.
Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, van de planregels, voor zover thans van belang, bedraagt de maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter voorkoming van windhinder achttien meter.
2.5.2. Nu het plan de bouw van een afscheiding met een hoogte van achttien meter mogelijk maakt, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de raad geen juiste uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de Afdeling van 18 november 2009. De omstandigheid dat het plan niet uitsluitend voorziet in de bouw van een glazen afscheidingswand leidt niet tot een ander oordeel, nu de verplichting hiertoe geenszins voortvloeit uit de uitspraak van de Afdeling. Het betoog faalt.
2.5.3. Ten aanzien van het betoog van [appellant] en anderen dat de Afdeling is misleid in de beroepsprocedure die heeft geleid tot de uitspraak van 18 november 2009, overweegt de Afdeling dat deze uitspraak niet ter discussie kan staan in de onderhavige procedure. Overigens heeft de Afdeling bij uitspraak van 30 juli 2010, zaak nr. 200909605/2/R1, het verzoek van [appellant] en anderen tot herziening van de uitspraak van 18 november 2009 afgewezen. Het betoog faalt.
2.6. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011