ECLI:NL:RVS:2011:BQ6801

Raad van State

Datum uitspraak
1 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010158/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor woongebouw met 15 appartementen en parkeerkelder in Huizen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 16 september 2010 werd gedaan. Het betreft een bouwvergunning die op 12 december 2008 door het college van burgemeester en wethouders van Huizen werd verleend aan [vergunninghoudster] voor het oprichten van een woongebouw met 15 appartementen en een parkeerkelder voor 30 parkeerplaatsen op de locatie Havenstraat/Oranje Weeshuisstraat te Huizen. Het college verleende deze vergunning onder vrijstelling van het bestemmingsplan 'Centrumgebied Dorp, 2e herziening'.

Na het verlenen van de vergunning heeft [appellant] bezwaar gemaakt, dat in eerste instantie ongegrond werd verklaard. Het college trok echter het eerdere besluit van 11 juni 2009 in en verklaarde het bezwaar opnieuw ongegrond bij besluit van 22 oktober 2009. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] tegen het besluit van 11 juni 2009 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2009 ongegrond.

In hoger beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit op bezwaar van 22 oktober 2009 in strijd is met artikel 6:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hij stelt dat er geen sprake was van een vormgebrek of bevoegdheidsgebrek, waardoor het college niet in staat was om het besluit van 11 juni 2009 te vervangen door een gelijkluidend besluit. De Raad van State overweegt dat het ontbreken van een voorbereidingsbesluit in de weg stond aan de verlening van de vrijstelling, maar dat dit probleem op 1 oktober 2009 door de gemeenteraad is opgelost. De Raad concludeert dat het college, gezien de gewijzigde omstandigheden, wel degelijk bevoegd was om de vergunning te verlenen.

Het hoger beroep van [appellant] wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201010158/1/H1.
Datum uitspraak: 1 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Huizen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2010 in zaak nr. 09/3343 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Huizen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2008 heeft het college onder verlening van vrijstelling van het bestemmingsplan 'Centrumgebied Dorp, 2e herziening' aan [vergunninghoudster], een bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een woongebouw met 15 appartementen en een parkeerkelder voor 30 parkeerplaatsen op de locatie Havenstraat/ Oranje Weeshuisstraat te Huizen.
Bij besluit van 11 juni 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij besluit van 22 oktober 2009 heeft het college het besluit van 11 juni 2009 ingetrokken en het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 september 2010, verzonden op 16 september 2010, heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep tegen het besluit van 11 juni 2009 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep gericht tegen het besluit van 22 oktober 2009 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 oktober 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2011, waar het college, vertegenwoordigd door H.J. Brasser, werkzaam bij de gemeente, en [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door haar [directeur] en D. Baas, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit op bezwaar van 22 oktober 2009 in strijd met artikel 6:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is genomen. Hij voert daartoe aan dat geen sprake was van een vormgebrek of een bevoegdheidsgebrek, zodat het college na intrekking van het besluit van 11 juni 2009 dit niet meer kon vervangen door een gelijkluidend besluit.
2.2. Ingevolge artikel 6:18, eerste lid, van de Awb brengt het aanhangig zijn van bezwaar of beroep tegen een besluit geen verandering in een los van het bezwaar of beroep reeds bestaande bevoegdheid tot intrekking of wijziging van dat besluit. Ingevolge het derde lid mag het bestuursorgaan, zolang het bezwaar of beroep aanhangig blijft, na de intrekking of wijziging geen besluit nemen waarvan de inhoud of strekking met het oorspronkelijke besluit overeenstemt tenzij: a. gewijzigde omstandigheden dit rechtvaardigen en b. het bestuursorgaan daartoe los van het bezwaar of beroep ook bevoegd zou zijn geweest.
2.3. Naar aanleiding van de klacht van [appellant] in beroep, dat ten tijde van het besluit op bezwaar een geldend voorbereidingsbesluit ontbrak, heeft de raad van de gemeente Huizen op 1 oktober 2009 alsnog een nieuw voorbereidingsbesluit genomen. Vervolgens heeft het college bij besluit van 22 oktober 2009, onder intrekking van het eerder genomen besluit op bezwaar van 11 juni 2009, het bezwaarschrift van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard.
In dit geval stond het ontbreken van een voorbereidingsbesluit in de weg aan de verlening van de vrijstelling. Door het besluit van de gemeenteraad van 1 oktober 2009 is deze procedurele belemmering weggenomen. Weliswaar heeft het besluit van 22 oktober 2009 dezelfde strekking als het besluit van 11 juni 2009, doch nu sprake was van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 6:18, derde lid, onder a, stond deze bepaling daaraan niet in de weg.
Het betoog faalt.
2.4. [appellant] betoogt in zijn brief van 14 april 2011 voor het eerst in hoger beroep dat het bouwplan door de afwijkende ronde dakvorm niet voldoet aan het door de gemeenteraad gewenste straatbeeld en dat daarom geen bouwvergunning en vrijstelling verleend hadden mogen worden. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze grond niet reeds in beroep kon worden aangevoerd en [appellant] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen had behoren te doen, dient deze grond buiten beschouwing te blijven.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2011
17-702.