201010503/1/M1.
Datum uitspraak: 1 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van Eigenaars Appartementencomplex Hof van Oranje (hierna: de VvE), gevestigd te Goes,
appellante,
het college van burgemeester en wethouders van Goes,
verweerder.
Bij besluit van 15 juni 2010 heeft het college - voor zover te dezen van belang - de locatie nr. 02, gelegen op de hoek Louise de Colignylaan/Claushof te Goes, aangewezen als plaats voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval en GFT (hierna: ondergrondse afvalcontainer) ten behoeve van de bewoners van het appartementencomplex Hof van Oranje (Claushof 9 tot en met 49, oneven nummers). Dit besluit is op 7 juli 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft de VvE bij brief, bij de rechtbank Middelburg ingekomen op 13 augustus 2010, beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar de Raad van State, alwaar het beroepschrift op 2 november 2010 is ingekomen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 april 2011, waar de VvE, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door L. Pieterse-van den Berg en mr. P.J. Daniëlse zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening 2006 van de gemeente Goes kan het college aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
2.2. Bij het bepalen van de locaties voor inzamelvoorzieningen als de onderhavige hanteert het college als beleidsuitgangspunt de "75 meter regel" uit de op 26 november 2008 vervallen ministeriële regeling "Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel" (hierna: de Regeling). Ingevolge artikel 3 van de Regeling is sprake van een laagdrempelige inzameling indien de afstand tussen het perceel waar de huishoudelijke afvalstoffen ontstaan en de inzamelvoorziening of de clusterplaats niet meer bedraagt dan 75 meter.
2.2.1. De Afdeling acht het beleidsuitgangspunt dat het college hanteert bij het bepalen van de locaties voor inzamelvoorzieningen voor huishoudelijke afvalstoffen niet onredelijk. De VvE heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beleidsregel gevolgen zal hebben die in dit geval wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat de beleidsregel in dit concrete geval buiten toepassing dient te blijven.
2.3. De VvE stelt dat het college bij het nemen van het bestreden besluit onzorgvuldig heeft gecommuniceerd. In dit verband voert de VvE aan dat voorafgaand aan het ontwerpbesluit van 18 januari 2010 niet is gecommuniceerd over de afwijzing van de oorspronkelijk afgesproken locatie van de ondergrondse afvalcontainer naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex. Dit terwijl al vóór 18 januari 2010 is aangevangen met de voorbereidende werkzaamheden voor de plaatsing van de ondergrondse afvalcontainer op de locatie gelegen op de hoek Louise de Colignylaan/Claushof. Daarnaast voert de VvE aan dat het college in zijn brief van 19 januari 2010 verwijst naar een ontwerpbesluit dat op 19 januari 2010 is genomen, terwijl in het zienswijzenrapport wordt verwezen naar een ontwerpbesluit van 18 januari 2010. In de brief van het college van 6 juli 2010 en in het daarbij gevoegde zienswijzenrapport is volgens de VvE onduidelijk gecommuniceerd over de afwijzing van haar zienswijzen.
2.3.1. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De VvE is op 19 januari 2010 door het college op de hoogte gebracht van het ontwerpbesluit van 18 januari 2010. Het ontwerpbesluit is van 20 januari 2010 tot en met 2 maart 2010 ter inzage gelegd. Hierbij is gelegenheid gegeven tegen het ontwerpbesluit schriftelijk of mondeling zienswijzen in te brengen. De VvE heeft schriftelijk zienswijzen ingediend waarop in het bestreden besluit een reactie is gegeven. Hierbij heeft het college gemotiveerd uiteengezet waarom van de realisering van de ondergrondse afvalcontainer op de aanvankelijk beoogde locatie naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex is afgezien.
Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onzorgvuldig is voorbereid.
2.4. De VvE kan zich niet verenigen met de aanwijzing van de locatie hoek Louise de Colignylaan/Claushof voor een ondergrondse afvalcontainer. Zij stelt dat de locatie naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex in overleg met de projectontwikkelaar is aangewezen als meest ideale locatie voor de bewoners. Het argument van het college dat deze locatie verkeerstechnisch niet meer mogelijk is vanwege de latere keuze voor een vuilniswagen met een zijladersysteem, is volgens de VvE niet steekhoudend. De VvE voert in dit verband aan dat de bij het bestreden besluit aangewezen locatie verkeerstechnisch precies hetzelfde is, waardoor ook hier de straat zal zijn afgesloten als de vuilniswagen haar werk moet doen. Door het aantal verkeersbewegingen van de vuilniswagen is volgens de VvE de verkeerssituatie op de locatie hoek Louise de Colignylaan/Claushof zelfs gevaarlijker dan op de locatie naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex. Bij de Louise de Colignylaan/Claushof moet de vuilniswagen gedraaid en gestoken worden op een laan die zeer druk is met verkeer en in het bijzonder veel fietsers, waaronder veel schoolkinderen.
2.4.1. Het college heeft uit een oogpunt van verkeersveiligheid de locatie naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex onwenselijk geacht en geoordeeld dat de aangewezen locatie hoek Louise de Colignylaan/Claushof de voorkeur verdient. Ter zitting heeft het college nader toegelicht dat de ondergrondse afvalcontainer zal worden geleegd door een vuilniswagen met behulp van een zijlader. Het gebruik van een zijlader vereist dat de vuilniswagen verder van de gevel op de weg wordt gepositioneerd, opdat er ruimte ontstaat om de ondergrondse afvalcontainer te kunnen legen. Dit zou volgens het college bij een keuze voor de locatie naast de parkeerafrit betekenen dat tijdens het legen van de ondergrondse afvalcontainer andere auto's er niet of nauwelijks meer langs kunnen en de bestuurders van andere auto's die de Claushof oprijden ook niet kunnen zien dat er om de hoek een vuilniswagen stilstaat die daarbij de rijweg blokkeert. Daarnaast zou de vuilniswagen na het legen van de ondergrondse afvalcontainer achteruit in de bocht van de Claushof moeten terugrijden zonder dat de bestuurder van de vuilniswagen daarbij goed zicht op de weg heeft. Dit levert volgens het college een aanzienlijk gevaar voor de verkeersveiligheid op.
Op de aangewezen locatie hoek Louise de Colignylaan/Claushof komt volgens het college de verkeersveiligheid veel minder in het gedrang. De vuilniswagen dient voor het legen van de ondergrondse afvalcontainer wel voorzichtig de Claushof achteruit in te rijden maar kan vervolgens wel gewoon wegrijden, zonder daarbij de verkeersveiligheid onnodig in gevaar te brengen.
De VvE heeft niet aannemelijk gemaakt dat het betoog van het college onjuist is en derhalve evenmin dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat de locatie hoek Louise de Colignylaan/Claushof uit een oogpunt van verkeersveiligheid de voorkeur verdient boven de door de VvE gewenste locatie naast de parkeerafrit naar het appartementencomplex.
2.5. De VvE stelt dat de loopafstand van de inwerpopening van de ondergrondse afvalcontainer op de aangewezen locatie Louise de Colignylaan/Claushof tot de hoofdingang van het wooncomplex in strijd met de Regeling ongeveer 80 meter bedraagt. De loopafstand voor de bewoners die gebruik maken van rollend materieel via de daarvoor bestemde hellingbaan exclusief de hellingbaan zelf, bedraagt volgens de VvE ruim 77 meter.
2.5.1. Uit de Regeling volgt dat de afstand vanaf de grens van het perceel van het appartementencomplex Hof van Oranje tot de ondergrondse afvalcontainer niet meer mag bedragen dan 75 meter. Ter zitting heeft het college toegelicht dat deze afstand naar aanleiding van metingen is vastgesteld op 67 meter. De Afdeling is gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de VvE niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afstand tussen de ondergrondse afvalcontainer en het perceel waarop het appartementencomplex Hof van Oranje is gelegen meer bedraagt dan 75 meter.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2011