ECLI:NL:RVS:2011:BQ7933

Raad van State

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201101981/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 3e partiële herziening Nesselande vastgesteld door de gemeente Rotterdam

Op 10 juni 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan '3e partiële herziening Nesselande', vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam op 16 december 2010. De verzoeker, bestaande uit [verzoekster A] en [verzoekster B], alsmede hun vennoten [vennoot A] en [vennoot B], heeft op 4 februari 2011 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 10 mei 2011 ter zitting behandeld, maar partijen zijn niet verschenen.

In de uitspraak van heden in een aanverwante zaak (nr. 201101981/3/R1) heeft de Afdeling het beroep van de verzoeker tegen het bestemmingsplan niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor is er geen sprake meer van een geding, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzitter heeft echter besloten dat de raad van de gemeente Rotterdam het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 298,00 dient te vergoeden aan [verzoekster A] en [verzoekster B], en hun vennoten, met de bepaling dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

De beslissing is genomen door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, mr. R.J. Hoekstra, in aanwezigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 10 juni 2011.

Uitspraak

201101981/2/R1.
Datum uitspraak: 10 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster A] en [verzoekster B], beiden gevestigd te Rotterdam, alsmede de maten respectievelijk vennoten [vennoot A] en [vennoot B], wonend te Nieuwerkerk aan den IJssel, respectievelijk Rotterdam (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2010 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "3e partiële herziening Nesselande" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 februari 2011, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 mei 2011. Partijen zijn niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201101981/3/R1 (aangehecht) heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] tegen het plan niet-ontvankelijk verklaard. Gelet daarop is thans geen sprake meer van een geding, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.2. Gelet op hetgeen in voormelde uitspraak is overwogen, ziet de voorzitter aanleiding om de raad te gelasten het door [verzoeker] betaalde griffierecht te vergoeden.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan [verzoekster A] en [verzoekster B], en de maten respectievelijk vennoten [vennoot A] en [vennoot B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2011
444.