ECLI:NL:RVS:2011:BQ9639
Raad van State
- Hoger beroep
- P.A. Offers
- R.J.R. Hazen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 4 november 2010 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand, gedaan op 25 juni 2009. De Raad had de aanvraag afgewezen op basis van de overweging dat de werkzaamheden niet zodanig complex waren dat rechtsbijstand noodzakelijk was. De rechtbank bevestigde dit oordeel in haar uitspraak.
[Appellant] stelde dat hij een poging had gedaan om de door de zorgverzekeraar gevraagde gegevens over de schorsing van zijn voorlopige hechtenis te verkrijgen, maar dat hij te horen had gekregen dat hij zich tot een advocaat moest wenden. De Raad voor Rechtsbijstand had echter geoordeeld dat niet was aangetoond dat [appellant] daadwerkelijk had geprobeerd deze gegevens te verkrijgen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 juni 2011 behandeld. Na het horen van de argumenten van [appellant], vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft de Afdeling geoordeeld dat de rechtbank terecht had overwogen dat de Raad de aanvraag om een toevoeging terecht had afgewezen. Het hoger beroep van [appellant] is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.
De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van staat, op 29 juni 2011.