ECLI:NL:RVS:2011:BR0541

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103639/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • W.S. van Helvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Recreatiewoningen Gouden Boayum te Heeg

Op 30 november 2010 heeft de raad van de gemeente Súdwest Fryslân het bestemmingsplan "Bestemmingsplan 12 Recreatiewoningen Gouden Boayum te Heeg" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verschillende partijen, waaronder verzoekers sub 1 en de besloten vennootschap 't Var B.V., beroep ingesteld bij de Raad van State. Bij deze beroepschriften hebben de verzoekers tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 24 juni 2011 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting is gebleken dat Entergraven B.V. nog geen aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend, omdat zij de verkoopactiviteiten van de gronden in het plangebied nog moet afronden. De voorzitter heeft overwogen dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat er hangende het beroep een aanvraag om een omgevingsvergunning zal worden ingediend. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. De voorzitter heeft daarbij opgemerkt dat, mocht er toch een aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend, de betrokkenen daarvan op de hoogte zullen worden gesteld, zodat zij opnieuw een verzoek om een voorlopige voorziening kunnen indienen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 30 juni 2011 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201103639/2/R4.
Datum uitspraak: 30 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B], beiden wonend te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "'t Var B.V.", [verzoeker sub 2A en [verzoekster sub 2B], allen gevestigd dan wel wonend te Heeg, gemeente Wymbritseradiel,
en
de raad van de gemeente Súdwest Fryslân,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 november 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan 12 Recreatiewoningen Gouden Boayum te Heeg." vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 maart 2011, en 't Var B.V. en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 april 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben 't Var B.V. en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Entergraven B.V." en 't Var B.V. en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 24 juni 2011, waar [verzoekers sub 1], van wie [verzoeker sub 1A], bijgestaan door mr. S.P. Dalmolen, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door K.J. Elzinga, werkzaam bij de gemeente Súdwest Frylân, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Bij brief van 17 juni 2011 heeft Entergraven B.V. te kennen gegeven dat zij nog geen aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend aangezien zij de verkoopactiviteiten van gronden in het plangebied nog moet afronden. Eerst indien een of meer woningen worden verkocht, zullen de omgevingsvergunningen worden aangevraagd. Verder is het volgens Entergraven B.V., gezien de huidige woningmarkt, de verwachting dat niet eerder dan dat de Afdeling op het beroep heeft beslist, een omgevingsvergunning zal worden aangevraagd.
Ter zitting is gebleken dat tot dusver geen aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend voor de realisering van de recreatiewoningen. Verder heeft de raad ter zitting verklaard dat, gezien het lange voortraject van dit plan en nu vooralsnog weinig vraag is naar het soort recreatiewoningen dat zal worden gebouwd, het voor Entergraven B.V. niet bezwaarlijk is als over een half jaar of een jaar kan worden begonnen met de bouw. Er bestaan daarom naar het oordeel van de voorzitter geen aanwijzingen dat hangende het beroep een aanvraag om een omgevingsvergunning zal worden ingediend. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. De verzoeken daartoe dienen dan ook te worden afgewezen. Daarbij merkt de voorzitter op dat de raad desgevraagd heeft meegedeeld dat, mocht hangende het beroep toch een aanvraag om een omgevingsvergunning bij de gemeente worden ingediend, hij betrokkenen daarvan op de hoogte zal stellen, zodat zij opnieuw een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening kunnen indienen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2011
361.