ECLI:NL:RVS:2011:BR0556

Raad van State

Datum uitspraak
6 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909481/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Wieringerwerf 2009 en de gevolgen voor de horecagelegenheid aan Brinkweg 15

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Wieringerwerf 2009" dat op 24 september 2009 door de raad van de gemeente Wieringermeer is vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Wieringerwerf, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellant heeft zijn beroep aanvankelijk aangevuld en de raad heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, na een eerdere verwijzing door een meervoudige kamer. Tijdens de zitting op 7 oktober 2010 zijn zowel de appellant als de raad vertegenwoordigd. De Afdeling heeft in een tussenuitspraak van 17 november 2010 de raad opgedragen om binnen drie maanden het gebrek in het besluit te herstellen.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad onvoldoende heeft bezien of het toelaten van een woning aan Brinkweg 13 daadwerkelijk tot een belemmering van de bedrijfsvoering van de horecagelegenheid aan Brinkweg 15 kan leiden. De Afdeling oordeelt dat het besluit in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep van de appellant tegen het besluit van 24 september 2009 is gegrond, en dit besluit wordt vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Centrum" en de nadere aanduiding "bedrijfswoning" voor het perceel Brinkweg 13.

Vervolgens heeft de raad op 27 januari 2011 het besluit van 24 september 2009 gewijzigd. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad in redelijkheid belang heeft kunnen toekennen aan de belangen van de eigenaren van de horecagelegenheid bij een ongewijzigde bedrijfsvoering. De Afdeling concludeert dat het besluit van 27 januari 2011 niet in strijd met het recht is genomen en verklaart het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond. De raad wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht.

Uitspraak

200909481/1/R1.
Datum uitspraak: 6 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Wieringerwerf, gemeente Wieringermeer,
en
de raad van de gemeente Wieringermeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan ""Wieringerwerf 2009"" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2009, beroep ingesteld. [appellant] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 15 januari 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. L. Bultman, medewerker bij DAS Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. N. van Hoorn en ing. J. Tesselaar, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van [partij] afgesplitst en voortgezet onder zaak nr. <a href=""http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=3YnBoEWtz28%3D"">200909481/3/R1</a>.
Bij tussenuitspraak van 17 november 2010, nr. <a href=""http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=pJXeFFPdruw%3D"">200909481/1/T1/R1</a>, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen drie maanden na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 24 september 2009, projectnummer
300095-0001, te herstellen.
Bij besluit van 27 januari 2011, bij de Raad van State ingekomen op 8 februari 2011, heeft de raad het besluit van 24 september 2009 gewijzigd.
Bij brief van 17 februari 2011 zijn [appellant] en R. Bil in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over het besluit van 27 januari 2011 naar voren te brengen. Door [appellant] is bij brief van 8 maart 2011 een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling heeft bij de tussenuitspraak overwogen dat de raad onvoldoende heeft bezien of het toelaten van een woning aan Brinkweg 13 daadwerkelijk tot een belemmering van de bedrijfsvoering van de horecagelegenheid aan Brinkweg 15 kan leiden en geen blijk heeft gegeven van een afweging van het belang van [appellant] bij het voortgezette gebruik van het pand als woning en het belang van de eigenaren van de horecagelegenheid bij een ongewijzigde bedrijfsvoering. De Afdeling heeft overwogen dat het besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is genomen.
2.2. Gelet hierop is het beroep tegen het besluit van 24 september 2009 gegrond. Dat besluit dient te worden vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming ""Centrum"" en de nadere aanduiding ""bedrijfswoning"" voor het perceel Brinkweg 13.
2.3. Het besluit van 27 januari 2011 waarbij de raad het besluit van 24 september 2009 heeft gewijzigd, is ingevolge de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding.
2.4. Bij het besluit van 27 januari 2011 heeft de raad de nadere aanduiding ""bedrijfswoning"" van de verbeelding ter plaatse van het perceel Brinkweg 13 verwijderd en daar de bestemming ""Centrum"" vervangen door de bestemming ""Centrum I"". Voorts zijn de regels aangepast, in die zin en voor zover van belang dat in het eerste lid het volgende is bepaald:
"" De gronden op de verbeelding aangewezen voor ""Centrum I"" zijn bestemd voor:
a: woningen, welke gelet op de omgeving en de overgangsbepalingen van het Activiteitenbesluit artikel 6.15 (geldend op 24 september 2009) minder milieubescherming genieten dan 'burgerwoningen'; artikel 6:15: Voor inrichtingen waarop onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de artikel 2.17 en 2.18, het Besluit horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer of het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer van toepassing was, zijn de waarden uit de artikel 2.17, 2.18 dan wel 2.19 niet van toepassing op de gevel van respectievelijk in een dienst- of bedrijfswoning dan wel een woning die deel uitmaakt van een inrichting.
(…)""
2.5. In zijn zienswijze heeft [appellant] naar voren gebracht dat hij zich niet kan vinden in het besluit en dat hij de motivering ontoereikend vindt. Hij voert aan dat de raad een te groot belang heeft toegekend aan de financiële belangen van de eigenaren van de horecagelegenheid aan Brinkweg 15. Er bestaat immers geen recht op een onbelemmerde bedrijfsvoering. Met zijn belangen is onvoldoende rekening gehouden.
2.6. De raad heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak een advies laten uitbrengen door de Milieudienst Kop van Noord-Holland van 16 december 2010 (hierna: het advies) en een belangenafweging gemaakt.
In het advies staat dat het toelaten van een woning op Brinkweg 13 leidt tot belemmering van de bedrijfsvoering van de inrichting Bij de Buren (Brinkweg 15). Zowel vanuit het café als de feestzaal kan niet worden voldaan aan de geluidvoorschriften. Zowel in het café als de feestzaal moeten geluidwerende voorzieningen worden aangebracht. In de feestzaal moeten zeer ingrijpende en kostbare maatregelen worden getroffen. De maatregelen bestaan uit het vervangen van het dak en constructieve aanpassingen in de zaal.
2.7. De hiervoor weergegeven planregeling moet aldus wordt gelezen, dat op het perceel Brinkweg 13 een woning is toegestaan zijnde een dienst- of bedrijfswoning dan wel een woning die deel uitmaakt van een inrichting als bedoeld in artikel 6:15 van het Activiteitenbesluit. Ook deze planregeling staat het gebruik als burgerwoning niet toe.
De raad heeft zich op grond van het advies op het standpunt kunnen stellen dat het toestaan van een burgerwoning leidt tot een belemmering van de bedrijfsvoering van de naastgelegen horecagelegenheid. De raad heeft in redelijkheid belang kunnen toekennen aan de omstandigheid dat de woning eerst in december 2009 na de vaststelling van het plan en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan als burgerwoning in gebruik is genomen. Verder heeft de raad in redelijkheid belang kunnen toekennen aan het behoud van een horecavoorziening in het centrum met het oog op de leefbaarheid in Wieringerwerf. [appellant] heeft niet bestreden dat indien aan de horecagelegenheid de in het advies genoemde voorzieningen moeten worden getroffen aannemelijk is dat deze financieel niet haalbaar zijn en dat daarmee het behoud van een horecavoorziening in het centrum in gevaar komt.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen aan het belang van de eigenaren van de horecagelegenheid bij onbelemmerde voortzetting van de bedrijfsvoering en het belang dat is gediend met het behoud van een horecavoorziening in het centrum dan aan het belang van [appellant].
2.8. Wat betreft het betoog van [appellant] dat met betrekking tot het perceel Brinkweg 15 niet ook de gewijzigde planregeling is vastgesteld, overweegt de Afdeling dat in de uitspraak van 17 november 2010 de raad alleen is opgedragen het besluit te herstellen voor zover het betrekking heeft op het perceel Brinkweg 13.
2.9. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, zoals gewijzigd bij besluit van 27 januari 2011, in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het besluit van 27 januari 2011 in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep tegen het besluit van 27 januari 2011 is ongegrond.
Proceskostenveroordeling
2.10. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellant] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wieringermeer van 24 september 2009, projectnummer 300095-0001, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming ""Centrum"" en de nadere aanduiding ""bedrijfswoning"" voor het perceel Brinkweg 13;
III. verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van 27 januari 2011 ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Wieringermeer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Wieringermeer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2011
270-673.