201011446/1/R1.
Datum uitspraak: 13 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van eigenaars Zoutmansweg 24 te Reeuwijk, gevestigd te Reeuwijk, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
appellante,
de raad van de gemeente Reeuwijk, thans gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
verweerder.
Bij besluit van 4 oktober 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Reeuwijk-Brug" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Vereniging van eigenaars bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 november 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2011, waar de Vereniging van eigenaars, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door C.M. Kortekaas-Panis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende] als partij gehoord.
2.1. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor een deel van de bebouwde kom van de kern Reeuwijk.
2.2. Het beroep richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" aan de [locatie] voor zover dit op korte afstand van Huize Constancia de bouw van een appartementengebouw mogelijk maakt. De Vereniging van eigenaars betoogt dat het woongenot van haar leden, woonachtig in Huize Constancia, wordt aangetast, doordat het plan ter plaatse drie woonlagen mogelijk maakt. In verband hiermee betoogt de Vereniging van eigenaars dat de leden in hun privacy worden aangetast en dat veel zonlicht zal worden ontnomen aan een terras. Voorts betoogt de Vereniging van eigenaars dat haar bezwaren ten onrechte niet door de raad zijn overgenomen in het plan, terwijl deze bezwaren wel werden gedeeld door de commissie Openbare Ruimte tijdens de voorbereiding van het plan.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat zowel het bouwvolume als de gestapelde bouw van het inmiddels vergunde bouwplan voldoen aan het beeldkwaliteitsplan Reeuwijk-Brug (hierna: beeldkwaliteitsplan). Het bouwplan zal weliswaar zonlicht ontnemen aan de omliggende terrassen, maar dat zou een reguliere woning eveneens doen, omdat hiervoor ook de maximale bouwmogelijkheden benut kunnen worden. Dat de privacy kan verminderen door de gestapelde bouw, is inherent aan het besluit gestapelde bouw toe te staan. Door de eisen van het beeldkwaliteitsplan na te leven, worden de belangen van omwonenden niet onevenredig geschaad, aldus de raad. Voorts stelt de raad dat het beeldkwaliteitsplan tot stand is gekomen op initiatief van en met inbreng van de commissie Openbare Ruimte en dat zij heeft ingestemd met het aan het beeldkwaliteitsplan aangepaste bouwplan.
2.4. Aan het perceel [locatie] is de bestemming "Wonen" met de aanduiding "gestapelde bouw" (hierna: "gs") toegekend. Ingevolge artikel 17, lid 17.1, onder e, van de planregels zijn op het perceel gestapelde woningen met inbegrip van de daarbij behorende kelders, bergingen en andere nevenruimten toegestaan. Uit de verbeelding en de planregels volgt dat de toegestane bouwhoogte maximaal 11 meter bedraagt. Op het perceel bevindt zich een bouwvlak van 10 meter bij 22 meter. Het bouwvlak bevindt zich aan de voorzijde op 5 meter afstand van Huize Constancia en aan de achterzijde op 7 meter afstand van Huize Constancia. Het bouwvlak bevindt zich op 2,5 meter van de perceelsgrens. Bij de situering van het bouwvlak is de denkbeeldige lijn van de voorgevel van het achtergelegen deel van Huize Constancia aangehouden. Ter zitting is vastgesteld dat de bestaande bebouwing op het perceel, te weten een woning die niet meer in gebruik is, een hoogte heeft van 7 meter en zich op 1,5 meter van de perceelsgrens bevindt.
Ingevolge artikel 24, lid 24.2, aanhef en onder a, van de planregels mogen de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt. Ingevolge lid 24.2, aanhef en onder b en c, mogen de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende erkers en serres, mits deze overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt en door andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits deze overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
De leden van de Vereniging van eigenaars wonen in het appartementengebouw Huize Constancia, dat zich bevindt zich op het aangrenzende perceel ten noorden van het desbetreffende plandeel. Aan dit perceel zijn dezelfde bestemming en aanduiding toegekend als aan het plandeel. Uit de verbeelding en de planregels volgt dat de toegestane bouwhoogte voor Huize Constancia 9 meter bedraagt.
Het beeldkwaliteitsplan is vastgesteld op 2 maart 2009 door de raad.
2.5. Ten aanzien van het betoog van de Vereniging van eigenaars dat, gelet op het standpunt van de commissie Openbare Ruimte, het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat in het algemeen geen rechten kunnen worden ontleend aan toezeggingen, voor zover die al zijn gedaan, door niet ter zake beslissingsbevoegden. De bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan berust niet bij de commissie Openbare Ruimte, maar bij de raad. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
2.6. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de aanduiding "gs", de toegestane bouwhoogte en de omvang van het bouwvlak voor het perceel [locatie] als zodanig heeft kunnen vaststellen. De raad heeft daarbij in redelijkheid van belang kunnen achten dat het een stedelijke omgeving betreft en dat zich op het aangrenzende perceel ook een appartementsgebouw bevindt. Weliswaar kan hierdoor vermindering van privacy en lichtinval plaatsvinden bij de woningen van Huize Constancia, zoals de raad heeft erkend, maar de Vereniging van eigenaars heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze zo groot is dat de raad daaraan bij de afweging van belangen een groter gewicht had moeten toekennen dan aan het belang dat is gemoeid met de verdichting van het lint aan de Zoutmansweg, die blijkens het beeldkwaliteitsplan wordt nagestreefd. Het lint aan de Zoutmansweg bevindt zich momenteel in de fase van vervanging en vergroting van woningen en in dit kader worden appartementsgebouwen mogelijk gemaakt, aldus het beeldkwaliteitsplan. Daarbij heeft de raad in redelijkheid van belang kunnen achten dat ter plaatse thans ook al bebouwing aanwezig is, dat de afstand van het bouwvlak tot de perceelsgrens ten opzicht van de bestaande situatie wordt verruimd en dat bij de situering van het bouwvlak is aangesloten bij de denkbeeldige lijn van de voorgevel van het achtergelegen deel van Huize Constancia.
2.7. Ingevolge artikel 24, lid 24.2, van de planregels kan de afstand van de te realiseren bebouwing tot Huize Constancia 3 meter aan de voorzijde en 5 meter aan de achterzijde van Huize Constancia bedragen. Gelet op de aard van deze bebouwing, die kan bestaan uit balkons, galerijen, serres en erkers, is aannemelijk dat de leden van de Vereniging van eigenaars aanzienlijke vermindering van privacy kunnen ondervinden. Nu ter zitting bovendien is gebleken dat geen behoefte bestaat aan de mogelijkheden van het onderhavige artikel bij de realisatie van het appartementengebouw, is de Afdeling van oordeel dat artikel 24, lid 24.2, van de planregels, voor zover van toepassing op het desbetreffende perceel, niet deugdelijk is gemotiveerd.
2.8. Gelet op 2.7 is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit wat betreft artikel 24, lid 24.2, van de planregels, voor zover dit betrekking heeft op het perceel [locatie], niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is in zoverre gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
In hetgeen de Vereniging van eigenaars voor het overige heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het overig aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is voor het overige ongegrond.
2.9. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Reeuwijk, thans Bodegraven-Reeuwijk, van 4 oktober 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Reeuwijk-Brug", voor zover het betreft artikel 24, lid 24.2, van de planregels, voor zover dit betrekking heeft op het perceel [locatie] te Bodegraven-Reeuwijk;
III. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk aan de vereniging Vereniging van eigenaars Zoutmansweg 24 te Reeuwijk het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2011