ECLI:NL:RVS:2011:BR2270
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.H.M. van Altena
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking vergunning Drank- en Horecawet door college van burgemeester en wethouders van Brunssum
Op 21 september 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Brunssum de vergunning die krachtens de Drank- en Horecawet aan de exploitanten was verleend, ingetrokken. De exploitanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door het college ongegrond verklaard op 1 februari 2011. Vervolgens hebben de exploitanten beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht, die op 2 mei 2011 de besluiten van het college vernietigde. Het college heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 7 juli 2011 behandeld. Het college stelde dat de exploitanten met de vernietigde vergunning een café exploiteren, wat volgens hen een ernstig gevaar voor strafbare feiten met zich meebrengt. De voorzitter overwoog dat de voorzieningenrechter de besluiten van het college had vernietigd zonder voldoende motivering, en dat er aanleiding was om de voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter besloot dat de aangevallen uitspraak geschorst wordt hangende het hoger beroep, zodat de intrekking van de vergunning herleeft.
De beslissing werd op 14 juli 2011 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter benadrukte dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De behandeling van de bodemprocedure zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden.