ECLI:NL:RVS:2011:BR2277

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011370/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • K.J.M. Mortelmans
  • B.P. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing uitwegvergunning voor perceel Nieuwe Markt 63C tot en met 71 te Roosendaal

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 juli 2011 uitspraak gedaan over de afwijzing van een uitwegvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal. De aanvraag voor de vergunning was ingediend door Metterwoon Vastgoed B.V. voor het perceel Nieuwe Markt 63C tot en met 71 te Roosendaal. Het college had de aanvraag op 8 mei 2009 afgewezen, waarna Metterwoon bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 25 maart 2010 ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde echter op 13 oktober 2010 dat het college een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, wat leidde tot een heroverweging van de aanvraag.

Op 19 april 2011 verklaarde het college het bezwaar van Metterwoon gegrond, maar stelde de aanvraag buiten behandeling, omdat het perceel volgens het college een weg is in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Metterwoon ging hiertegen in beroep bij de Raad van State. De Afdeling heeft de zaak op 16 mei 2011 behandeld, waarbij zowel het college als Metterwoon vertegenwoordigd waren.

De Afdeling oordeelde dat het perceel feitelijk toegankelijk is voor openbaar verkeer, inclusief motorvoertuigen, en dat de aanvraag voor een uitwegvergunning niet van toepassing is, omdat het een uitweg betreft van en naar een voor openbaar verkeer openstaande weg. De Afdeling verklaarde het beroep van Metterwoon ongegrond en bevestigde de beslissing van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Wegenverkeerswet en de Algemene plaatselijke verordening in het kader van uitwegvergunningen.

Uitspraak

201011370/1/H3.
Datum uitspraak: 20 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het beroep (artikelen 6:18, 6:19 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metterwoon Vastgoed B.V. (hierna: Metterwoon), gevestigd te Den Haag,
eiseres
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 mei 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal de aanvraag van Metterwoon om een uitwegvergunning voor het perceel Nieuwe Markt 63C tot en met 71 te Roosendaal (hierna: het perceel) afgewezen.
Bij besluit van 25 maart 2010 heeft het college het door Metterwoon daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 oktober 2010, verzonden op 18 oktober 2010, heeft de rechtbank het door Metterwoon daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 maart 2010 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen met inachtneming van de uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 november 2010, en Metterwoon bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 november 2010, hoger beroep ingesteld. Het college heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 22 december 2010.
Het college en Metterwoon hebben ieder afzonderlijk een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 19 april 2011 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, het door Metterwoon tegen het besluit van 8 mei 2009 gemaakte bezwaar gegrond verklaard, dat besluit herroepen en de aanvraag van Metterwoon om een uitwegvergunning voor het perceel alsnog buiten behandeling gesteld.
Metterwoon heeft hierop bij brief van 3 mei 2011 een reactie ingediend.
Bij brief, bij de rechtbank ingekomen op 30 mei 2011, heeft Metterwoon daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep doorgezonden aan de Raad van State.
Bij brieven van onderscheidenlijk 21 april 2011 en 13 mei 2011 hebben het college en Metterwoon de door hen ingestelde hoger beroepen ingetrokken.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2011, waar het college, vertegenwoordigd door mr. E.R.S. Dijkstra, werkzaam bij de gemeente, en Metterwoon, vertegenwoordigd door A. van den Broek, bijgestaan door mr. R.M. Köhne, advocaat te Voorburg, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw 1994) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Ingevolge artikel 1:1, aanhef en onder a, van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: de APV) wordt in deze verordening verstaan onder openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b.
Ingevolge die aanhef en onder b, wordt in deze verordening verstaan onder weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wvw 1994.
Ingevolge artikel 2:12, eerste lid, is het verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
Ingevolge het derde lid kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, worden geweigerd in het belang van:
a. de bruikbaarheid van de weg;
b. het veilig en doelmatig gebruik van de weg;
c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.
2.2. Het besluit van 19 april 2011 wordt ingevolge artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in verbinding met artikel 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht voorwerp te zijn van dit geding. Nu het college en Metterwoon de door hen ingestelde hoger beroepen hebben ingetrokken is het geding beperkt tot het van rechtswege ontstane beroep van Metterwoon tegen het besluit van 19 april 2011.
2.3. Op 2 december 2008 heeft Metterwoon een aanvraag ingediend voor een uitwegvergunning ten behoeve van het aanleggen van een parkeerplaats op het perceel. Het college heeft bij besluit van 19 april 2011 de aanvraag alsnog buiten behandeling gesteld op grond van de overweging dat, zoals het ter zitting nader heeft toegelicht, het perceel een weg is in de zin van de Wvw 1994 en daarom voor deze situatie geen uitwegvergunning is vereist.
2.4. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat het betrokken perceel feitelijk toegankelijk is voor voetgangers en fietsers.
Er wordt ook met een zekere regelmaat gebruik gemaakt van de bankjes, prullenbakken en fietsenrekken die zich op het perceel bevinden. Daarbij acht de Afdeling van belang dat Metterwoon zelf fietsenrekken op haar perceel heeft geplaatst en het gebruik van de door de gemeente geplaatste bankjes en prullenbakken reeds jaren toestaat. Bovendien wordt ook met motorvoertuigen van het perceel gebruik gemaakt in verband met de mogelijkheid tot laden en lossen. Op het perceel is derhalve ook sprake van openbaar verkeer anders dan voetgangers en fietsers. De Afdeling is, het vorenstaande in aanmerking nemende, van oordeel dat het perceel een weg is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wvw 1994.
Een uitweg als bedoeld in artikel 2:12, eerste lid, van de APV ziet op het toevoegen van verkeer aan een voor openbaar verkeer openstaande weg dat afkomstig is van niet openbaar gebied dat geen weg is in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wvw 1994.
De aanvraag heeft evenwel betrekking op een uitweg van én naar een voor openbaar verkeer openstaande weg. Het kruisen van voor openbaar verkeer openstaande wegen wordt uitsluitend beheerst door het bepaalde bij en krachtens de Wvw 1994. Derhalve is de regeling inzake uitwegvergunningen, neergelegd in de APV, in zoverre niet van toepassing. Gelet daarop heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat de aanvraag buiten behandeling dient te worden gesteld. Metterwoon kan op basis van het, op de Wvw 1994 gebaseerde, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een ontheffing aanvragen voor het verbod met een motorvoertuig in het gebied te rijden om van een parkeerplaats op het perceel gebruik te kunnen maken.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal van 19 april 2011, kenmerk 2009/22064/177-09, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. K.J.M. Mortelmans en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Klein
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011
280-597.