ECLI:NL:RVS:2011:BR2283

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103754/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan Putterweg XI en voorlopige voorziening inzake parkeeroverlast

Op 15 juli 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, wonend te Garderen, gemeente Barneveld, zich verzetten tegen het bestemmingsplan "Putterweg XI" dat op 25 januari 2011 door de raad van de gemeente Barneveld was vastgesteld. Verzoekers hebben bij de Raad van State beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 juli 2011, waar verzoekers en de raad vertegenwoordigd door J.P. Buist aanwezig waren. Tevens was de besloten vennootschap S.O.S. Sport en Events B.V. vertegenwoordigd door J. Ruissen aanwezig.

De voorzitter heeft vastgesteld dat het plan de aanleg van een natuurbelevingspark mogelijk maakt, maar dat de verplaatsing van het plangebied tot geluidoverlast kan leiden voor de nabijgelegen woningen van verzoekers. Verzoekers hebben hun bezorgdheid geuit over de parkeersituatie, aangezien het plan geen parkeerplaatsen binnen het plangebied voorziet, terwijl de parkeerdruk in de omgeving al hoog is. De raad heeft verklaard dat voor de aanleg van het klimbos geen omgevingsvergunning vereist is, wat de spoedeisendheid van het verzoek onderstreept.

Na beoordeling van de argumenten van verzoekers en de raad, heeft de voorzitter geconcludeerd dat de raad onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de parkeersituatie en de gevolgen van het plan. Daarom heeft de voorzitter besloten het besluit van de raad van de gemeente Barneveld te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers. De voorzitter heeft de voorlopige voorziening getroffen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, en heeft de raad gelast het griffierecht van € 152,00 te vergoeden aan verzoekers.

Uitspraak

201103754/2/R2.
Datum uitspraak: 15 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te Garderen, gemeente Barneveld,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Barneveld,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2011, kenmerk 11-6, heeft de raad het bestemmingsplan "Putterweg XI" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 juli 2011, waar [verzoeker] en anderen, in de persoon van [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door J.P. Buist, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid S.O.S. Sport en Events B.V., vertegenwoordigd door
J. Ruissen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nadere stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het plan wordt beoogd de aanleg van een natuurbelevingspark mogelijk te maken op een bosperceel aan de Putterweg. Beoogd is op korte termijn een klimbos aan te leggen en in een later stadium een natuurbelevingspad, een speelbos en een theaterkuil te realiseren.
2.3. [verzoeker] en anderen zijn eigenaar van een woning dan wel een recreatiewoning aan de Putterweg schuin tegenover het in het plan voorziene klimbos. Zij richten zich tegen het plan, voor zover bij de vaststelling daarvan het plangebied 20 meter in westelijke richting is verplaatst en niet langer 80 parkeerplaatsen in het plangebied zijn voorzien.
[verzoeker] en anderen betogen dat de verplaatsing van het plangebied leidt tot geluidoverlast, nu de ingang van het klimbos dichter bij de woning en de recreatiewoningen komt te liggen.
Voorts stellen zij dat het plan leidt tot parkeeroverlast en een verkeersonveilige situatie, nu bezoekers op het parkeerterrein van het bestaande recreatiepark De Hertshoorn (hierna: het parkeerterrein) dienen te parkeren. [verzoeker] en anderen wijzen erop dat de parkeerdruk op het parkeerterrein en in de omgeving van het plangebied nu reeds hoog is en zij vrezen een verdere verslechtering van de parkeersituatie. Zij hebben hierbij gewezen op het parkeren in de berm van de Putterweg, dat tot verkeersonveilige situaties leidt. [verzoeker] en anderen hebben hiertoe foto's overgelegd waarmee de hoge parkeerdruk volgens hen wordt aangetoond.
2.4. Ter zitting is van de zijde van de raad gesteld dat voor de aanleg van het klimbos geen omgevingsvergunning is vereist. Indien het plan niet wordt geschorst, kan dan ook worden overgegaan tot de realisatie ervan. In zoverre is een spoedeisend belang aanwezig, zodat in het navolgende zal worden bezien of in hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Blijkens de bij het plan behorende verbeelding bedraagt, na verplaatsing van het plangebied, de afstand tussen het plangebied en de dichtstbij gelegen woning van [verzoeker] ongeveer 50 meter. De recreatiewoningen van de overige verzoekers bevinden zich op grotere afstand. Ter zitting is namens de raad verklaard dat geluidinstallaties niet zijn toegestaan en dat het klimbos wat betreft geluidproductie kan worden vergeleken met een kinderboerderij, waarvoor in de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) een richtafstand van 30 meter wordt aanbevolen. Gelet op de aard en omvang van het klimbos acht de voorzitter de vergelijking met een kinderboerderij wat de geluidproductie betreft niet onjuist. Nu de afstand tussen het plangebied en de dichtstbij gelegen woning van [verzoeker] ongeveer 50 meter bedraagt, en daarmee wordt voldaan aan de richtafstand van 30 meter uit de VNG-brochure, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verplaatsing van het plangebied niet leidt tot geluidoverlast.
2.6. De voorzitter stelt vast dat het ontwerpplan voorzag in 80 parkeerplaatsen binnen het plangebied terwijl in het thans voorliggende plan in het geheel niet is voorzien in parkeerplaatsen. Ter zitting is namens de raad verklaard dat de parkeerbehoefte van het natuurbelevingspark is berekend op 50 parkeerplaatsen en dat in het ontwerpplan abusievelijk het verkeerde aantal was opgenomen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat S.O.S. Sport en Events B.V., teneinde te voorzien in de parkeerbehoefte, een overeenkomst heeft gesloten met het tegenover het voorziene natuurbelevingspark liggende recreatiepark De Hertshoorn, op grond waarvan 50 parkeerplaatsen op het parkeerterrein beschikbaar zijn voor bezoekers van het natuurbelevingspark. Uit de overeenkomst blijkt dat, indien geen parkeerplaatsen beschikbaar zijn op het parkeerterrein, bezoekers van het natuurbelevingspark op twee elders gelegen parkeerterreinen dienen te parkeren dan wel bezoekers voor parkeergelegenheid worden verwezen naar de berm langs de Putterweg.
De voorzitter acht op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk geworden dat de parkeerdruk op het parkeerterrein en in de omgeving van het plangebied, in het bijzonder op feestdagen en in vakantieperioden, hoog is. Voorts acht de voorzitter het aannemelijk dat het plan leidt tot een verdere verslechtering van de parkeersituatie op het parkeerterrein en in de nabijheid van het plangebied. Ter zitting is gebleken dat de raad niet op de hoogte was van de gestelde parkeeroverlast en de hoge parkeerdruk op het parkeerterrein, dat het de raad onvoldoende duidelijk is over hoeveel parkeerplaatsen het parkeerterrein beschikt en wat de parkeerbehoefte is van recreatiepark De Hertshoorn. Verder is gebleken dat de alternatieve parkeerterreinen, die in de met het recreatiepark De Hertshoorn gesloten overeenkomst worden genoemd, zich bevinden op ongeveer 650 meter respectievelijk 1,5 kilometer afstand van het plangebied. De voorzitter is van oordeel dat de raad onder deze omstandigheden onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de parkeersituatie in de nabijheid van het plangebied en in het bijzonder op het parkeerterrein en de gevolgen hiervoor bij de realisering van het plan. Het vorenstaande in aanmerking genomen en na afweging van de betrokken belangen ziet de voorzitter, teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen, aanleiding het verzoek toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.7. De raad dient ten aanzien van [verzoeker] en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Barneveld van 25 januari 2011, kenmerk 11-6;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Barneveld tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 34,11 (zegge: vierendertig euro en elf cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Barneveld aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Plambeck
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2011
159-694.