ECLI:NL:RVS:2011:BR2304

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201100624/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • W. van Hardeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Maastricht

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van restaurant Mykonos en anderen tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had op 25 augustus 2010 het beroep van de appellanten tegen het besluit van de burgemeester van Landgraaf van 16 juni 2010 niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit werd door de rechtbank op 29 november 2010 in een verzet ongegrond verklaard. De appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, maar de Raad heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De Raad overweegt dat volgens artikel 47, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet op de Raad van State geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. De appellanten betogen dat de rechtbank de termijn voor het instellen van beroep verkeerd heeft vastgesteld, maar de Raad oordeelt dat er geen schending van de beginselen van een goede procesorde is aangetoond. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.

Uitspraak

201100624/1/H3.
Datum uitspraak: 20 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vennootschap onder firma Grieks Restaurant Mykonos, gevestigd te Landgraaf, en haar [vennoten],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 29 november 2010 in zaak nr. 10/1172 op het verzet van:
restaurant Mykonos en anderen.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 25 augustus 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door restaurant Mykonos en anderen tegen het besluit van 16 juni 2010 van de burgemeester van Landgraaf ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 29 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door restaurant Mykonos en anderen daartegen gedane verzet ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben restaurant Mykonos en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2011, hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak op 28 juni 2011 ter zitting aan de orde gesteld.
2. Overwegingen
2.1. De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Ingevolge artikel 47, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet op de Raad van State kan geen hoger beroep worden ingesteld tegen een dergelijke uitspraak.
2.2. Restaurant Mykonos en anderen betogen dat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft miskend dat de termijn binnen welke tegen het besluit van 16 juni 2010 beroep kon worden ingesteld pas eindigde op 2 augustus 2010.
2.3. Voor kennisneming van een hoger beroep in weerwil van artikel 47, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet op de Raad van State kan grond bestaan, in geval van zodanige schending van beginselen van een goede procesorde, dan wel fundamentele rechtsbeginselen, dat geoordeeld moet worden dat er geen eerlijk proces is geweest. Ook kan hiervoor grond bestaan, indien de rechtbank ten onrechte is getreden buiten de bevoegdheden, die zij zonder hogere voorziening tegen haar oordeel daarover kan aanwenden.
2.4. Restaurant Mykonos en anderen hebben in hun betoog zoals weergegeven onder 2.2 niet gesteld dat de rechtbank haar bevoegdheid te buiten is gegaan in evenbedoelde zin. De Afdeling ziet in het door restaurant Mykonos en anderen gestelde evenmin een zodanige schending van beginselen van een goede procesorde, dan wel fundamentele rechtsbeginselen, dat geoordeeld moet worden dat er geen eerlijk proces is geweest.
2.5. De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011
312.