ECLI:NL:RVS:2011:BR3212
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek inzake bewoning pand te De Krim
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 22 november 2010, waarin het beroep tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg ongegrond werd verklaard. Het verzoek van [appellant] betrof de bewoning van een pand op het perceel [locatie] te De Krim, dat volgens hem in strijd was met het bestemmingsplan. Het college had op 22 april 2009 het verzoek om handhavend op te treden afgewezen, en dit besluit werd later door het college bevestigd na bezwaar van [appellant]. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van het pand als woning niet in strijd was met het bestemmingsplan, dat de bestemming 'Woongebied' met de aanduiding 'detailhandel toegestaan' had.
Tijdens de zitting op 22 juni 2011 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Maakal, en het college werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Nijenhuis. [appellant] betoogde dat het gebruik van het pand als woning in strijd was met het bestemmingsplan, omdat een deel van het pand ook voor woondoeleinden werd gebruikt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat het gebruik van het pand als woning niet in strijd was met de bestemming, en dat het feit dat detailhandel op het perceel is toegestaan, niet betekent dat het pand ook daadwerkelijk voor detailhandel moet worden gebruikt.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 27 juli 2011.