ECLI:NL:RVS:2011:BR3252

Raad van State

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011587/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.A. Offers
  • A.M. van Meurs-Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de raad voor rechtsbijstand inzake peiljaarverlegging

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch, waarbij zijn aanvraag om peiljaarverlegging buiten behandeling is gesteld. Het besluit werd genomen op 12 oktober 2009. De raad verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit op 20 november 2009 niet-ontvankelijk. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde op 9 november 2010 het beroep van [appellant] ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 22 juli 2011 ter zitting werd behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de raad het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat hij niet tijdig de gronden van zijn bezwaar had ingediend. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat [appellant] geen gronden had aangevoerd in zijn bezwaarschrift. De Afdeling constateert echter dat de raad het bezwaar niet voor afloop van de bezwaartermijn had mogen afwijzen. Dit betekent dat de rechtbank de situatie verkeerd heeft beoordeeld.

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt het besluit van de raad voor rechtsbijstand van 20 november 2009 vernietigd. De raad wordt gelast om het door [appellant] betaalde griffierecht van € 152,00 te vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2011.

Uitspraak

201011587/1/H2.
Datum uitspraak: 27 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Boxtel,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 november 2010 in zaak nr. 09/5961 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch (thans: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand; hierna: de raad).
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2009 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om peiljaarverlegging buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 20 november 2009 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 9 november 2010, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2010, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 juli 2011, waar [appellant], in persoon, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] heeft bij brief van 23 oktober 2009 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 oktober 2009. De raad heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] niet heeft gereageerd op de brief van 26 oktober 2009 waarbij hem een termijn van twee weken is gegeven om de gronden van het bezwaar in te dienen. In deze brief heeft de raad tevens vermeld dat indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn wordt hersteld, er rekening mee moet worden gehouden dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.
2.2. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat [appellant] in het bezwaarschrift van 23 oktober 2009 geen gronden heeft aangevoerd. Niet is gebleken dat [appellant] de gronden, zoals ook door de raad was verzocht, nadien heeft ingediend. Van [appellant] mag voorts worden verwacht dat hij in geval van afwezigheid, zijn zaken - waaronder de binnenkomende post - laat waarnemen door een (vertrouwens)persoon. Nu dit in dit geval kennelijk niet is gebeurd, komt het niet (tijdig) kunnen reageren voor rekening en risico van [appellant], aldus de rechtbank.
2.3. Ambtshalve overweegt de Afdeling het volgende. Tegen het besluit van 12 oktober 2009 kon, gelet op artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, tot en met 23 november 2009 bezwaar worden gemaakt. De raad kon het door [appellant] ingediende bezwaar niet, zoals hij heeft gedaan, voor afloop van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaren. Daaraan doet niet af dat [appellant] de gronden van zijn bezwaar niet heeft ingediend binnen de in de brief van de raad van 26 oktober 2009 daarvoor gestelde termijn van twee weken. De rechtbank heeft dit miskend.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van de raad van 20 november 2009 gegrond verklaren en dit besluit vernietigen.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 november 2010 in zaak nr. 09/5961;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch van 20 november 2009;
V. gelast dat de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2011
47/85-630.