ECLI:NL:RVS:2011:BR3263
Raad van State
- Hoger beroep
- S.F.M. Wortmann
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen handhaving van gebruiksvoorschriften in bedrijfsgebouw
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage. De voorzieningenrechter had op 23 november 2010 het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas op 7 mei 2010 het verzoek van [belanghebbende] tot handhavend optreden had afgewezen. Het college had later, op 2 september 2010, het bezwaar van [belanghebbende] gegrond verklaard en [appellante] een last onder dwangsom opgelegd wegens het met het bestemmingsplan strijdig gebruik van het bedrijfsgebouw.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 17 juni 2011. Tijdens deze zitting is het college vertegenwoordigd door mr. E. Franklin, en [belanghebbende] was ook aanwezig. De Raad overweegt dat het niet in geschil is dat in het bedrijfsgebouw van [appellante] werknemers zijn ondergebracht in strijd met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan 'Zuidplas-West'. Het college was bevoegd om handhavend op te treden.
De Raad stelt vast dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat, aangezien het college niet bereid was om het gebruik van het gebouw planologisch in te passen. Het verzoek om ontheffing is wel in behandeling genomen, maar het college was voornemens dit af te wijzen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen zicht op legalisatie is, en de overige gronden die in hoger beroep zijn aangevoerd, zijn herhalingen van eerdere argumenten die al door de rechtbank zijn verworpen.
Uiteindelijk oordeelt de Raad dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.