ECLI:NL:RVS:2011:BR3355
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. van Kreveld
- T.L.J. Drouen
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunning voor het houden van vleeskalveren
Op 5 januari 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van [woonplaats] een besluit genomen tot intrekking van een eerder verleende vergunning voor het houden van 99 vleeskalveren, die oorspronkelijk op 8 juli 1998 was verleend. Dit besluit is op 7 januari 2011 ter inzage gelegd. De appellant, P, heeft op 16 januari 2011 beroep ingesteld tegen dit besluit bij de Raad van State. De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verwezen naar een enkelvoudige kamer.
De Afdeling heeft overwogen dat op 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Invoeringswet Wabo in werking zijn getreden, waardoor artikel 8.25 van de Wet milieubeheer is vervallen. De vergunning die op 8 juli 1998 was verleend, moet worden gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit. De Afdeling heeft vastgesteld dat het ontwerp van het intrekkingsbesluit op 18 november 2010 ter inzage is gelegd, en dat de rechtbank bevoegd is om op het beroep te beslissen. Daarom heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard en het beroepschrift ter behandeling aan de bevoegde rechtbank Arnhem doorgezonden.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2011. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak, waarbij de redenen voor het verzet schriftelijk moeten worden vermeld. De secretaris van de Raad van State heeft het afschrift van de uitspraak ondertekend.