ECLI:NL:RVS:2011:BR3974

Raad van State

Datum uitspraak
25 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104346/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A. Bijleveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Zelling Ver Hitland

Op 1 maart 2011 heeft de raad van de gemeente Zuidplas het bestemmingsplan "Zelling Ver Hitland" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de vereniging Belang Ver-Hitland, gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, beroep ingesteld bij de Raad van State. In dezelfde brief heeft Ver-Hitland verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 13 juli 2011 ter zitting behandeld. De raad was vertegenwoordigd door ing. H. Fawzi, terwijl Heijmans Vastgoed Realisatie B.V. en Middelwateringbouw B.V. ook als partijen gehoord zijn.

Ver-Hitland voert aan dat de realisatie van een appartementencomplex van bijna vier bouwlagen in strijd is met het landelijke karakter van het buurtschap, dat gekenmerkt wordt door heterogene laagbouw. De vereniging stelt dat de ligging van het complex prominent en zichtbaar is en niet aansluit op de bestaande bebouwing. Daarnaast vreest zij voor een toename van de verkeersintensiteit met meer dan 60%, wat volgens haar onveilig is gezien de huidige verkeerssituatie op de smalle dijk.

De raad van de gemeente Zuidplas verdedigt dat de toekomstige woningbouwontwikkeling in relatie tot de rivier moet worden bezien en dat de bouwhoogte van het appartementencomplex beperkt is tot 12 meter. De voorzitter overweegt dat er geen bewijs is dat de raad een onjuist kencijfer voor landelijk wonen heeft gebruikt voor de verkeersintensiteit. De voorzitter concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de hoogte van het appartementencomplex geen onaanvaardbare aantasting van het landschap met zich meebrengt.

Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek van Ver-Hitland om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2011.

Uitspraak

201104346/2/R4.
Datum uitspraak: 25 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Belang Ver-Hitland, gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Zuidplas,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Zelling Ver Hitland" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer Ver-Hitland bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft Ver-Hitland de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 13 juli 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door ing. H. Fawzi is verschenen.
Voorts is Heijmans Vastgoed Realisatie B.V., vertegenwoordigd door ing. M. van Diessen, en Middelwateringbouw B.V., vertegenwoordigd door W. Kok, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ver-Hitland voert onder meer aan dat de realisatie van een appartementencomplex van bijna vier bouwlagen strijdt met het landelijk karakter van het (landelijk gelegen) buurtschap, met uitsluitend heterogene laagbouw in lintbebouwing. Volgens haar is de ligging op de dijk en direct aan de weg prominent en zeer zichtbaar en sluit deze niet aan op de bestaande bebouwing. Zij stelt voorts dat de verkeersintensiteit met meer dan 60% zal toenemen. Daartoe voert zij aan dat er binnen 2 kilometer geen openbaar vervoer is, dat bij het woningtype gerekend moet worden met 2 auto's per huishouden en dat thans al sprake is van sluipverkeer. Zij wijst er daarbij nog op dat op de smalle, vrijwel onverlichte dijk sprake is van gemengd verkeer, zij vreest voor de verkeersveiligheid.
2.3. De raad voert aan dat de toekomstige woningbouwontwikkeling op de zelling Ver-Hitland moet worden bezien in relatie tot de rivier. De bouwhoogte van het appartementencomplex is volgens de raad beperkt, het betreft om een gestapelde woningbouw met een maximale hoogte van 12 meter. De raad stelt dat op grond van het geldende bestemmingsplan bebouwing kan worden gerealiseerd met een goothoogte van 12 meter. De bouwhoogte is daarbij niet beperkt, zo betoogt de raad.
2.4. De voorzitter overweegt dat voorshands niet is gebleken dat de raad met het kencijfer voor landelijk wonen een onjuist kencijfer heeft gebruikt voor de berekening van de verkeersintensiteit. Ver-Hitland heeft niet bestreden dat de berekende verkeersintensiteit ook bij gebruik van een kencijfer waarbij niet alleen onderscheid wordt gemaakt naar woonmilieutype, maar ook naar woningtype, kan worden verwerkt op de Groenendijk. De voorzitter overweegt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen de hoogte van het appartementencomplex niet zodanig is dat zich een onaanvaardbare aantasting van het landschap voordoet. De voorzitter ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat de overige bezwaren van Ver-Hitland in de hoofdzaak tot de conclusie zullen leiden dat het plan niet in stand zal kunnen blijven.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek van Ver-Hitland om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2011
433.