201012166/1/R1.
Datum uitspraak: 3 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Ankeveen, gemeente Wijdemeren,
de raad van de gemeente Wijdemeren,
verweerder.
Bij besluit van 16 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Arnoud Voetlaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2011, waar [appellant] en anderen, in de personen van R. Veltkamp en G.C. Loeff, en de raad, vertegenwoordigd door F. Lieste, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan voorziet in de bouw van 24 woningen, namelijk twaalf appartementen, twee vrijstaande woningen en tien halfvrijstaande woningen aan de Arnoud Voetlaan te Ankeveen.
2.2. [appellant] en anderen betogen dat het plan in strijd is met de "Regionale Woonvisie van de negen gemeenten uit het Gewest Gooi- en Vechtstreek 2007-2020" (hierna: Regionale Woonvisie) van januari 2008, omdat niet wordt voldaan aan de daarin ten aanzien van de woningvoorraad opgenomen vuistregel voor de verdeling van de totale woningvoorraad van 1/3 sociaal onderscheidenlijk betaalbaar, 1/3 middelduur en 1/3 duur.
2.2.1. In de Regionale Woonvisie staat, voor zover hier van belang, dat de vuistregel voor de verdeling van de totale woningvoorraad 1/3 sociaal onderscheidenlijk betaalbaar, 1/3 middelduur en 1/3 duur is. Volgens de Regionale Woonvisie wordt onder betaalbaar verstaan een koopwaarde van minder dan € 200.000, onder middelduur wordt verstaan een koopwaarde tussen € 200.000 en € 350.000 en onder duur wordt verstaan een koopwaarde tussen € 350.000 en € 500.000. Deze definities worden jaarlijks bijgesteld aan de indexering.
In de plantoelichting staat dat deze verdeling ook bij nieuwbouwplannen de gewenste verdeelsleutel is.
2.2.2. Volgens de raad zullen acht van de appartementen minder dan € 275.000 kosten en daardoor, rekening houdend met de jaarlijkse indexering, in de klasse betaalbaar vallen. De overige vier appartementen vallen in de klasse middelduur en de twaalf woningen in de dure klasse, aldus de raad.
2.2.3. De Afdeling overweegt dat de prijsniveaus van woningen niet in een bestemmingsplan kunnen worden bepaald. Gelet op de omstandigheid dat het plan voorziet in twee vrijstaande woningen en tien halfvrijstaande woningen in Ankeveen kan ervan worden uitgegaan dat deze woningen zullen behoren tot de dure klasse. Dit betekent dat meer dan 1/3 van de woningen is voorzien in de dure klasse. Nu echter onbetwist door de raad naar voren is gebracht dat in Wijdemeren niet alleen een tekort is aan betaalbare woningen, maar ook aan dure woningen voor doorstromers, heeft de raad in zoverre in redelijkheid van de vuistregel in de Regionale Woonvisie kunnen afwijken. Voorts overweegt de Afdeling dat niet betwist is dat, mede gelet op de bebouwingsmogelijkheden, acht appartementen minder dan € 275.000 zullen gaan kosten. Hoewel hiermee niet is uitgesloten dat de prijzen van deze woningen hoger kunnen liggen dan de in de Regionale Woonvisie opgenomen € 200.000 voor de klasse betaalbare woningen, heeft de raad hierin in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien om het plan niet vast te stellen. In dit verband acht de Afdeling van belang dat de raad ter zitting toegelicht heeft dat een grens van € 200.000 voor deze klasse niet reëel is omdat de huizenprijzen in Wijdemeren gemiddeld hoger dan elders zijn en dat daarom derhalve een hogere prijs voor de klasse betaalbare woningen wordt aangehouden.
2.3. [appellant] en anderen voeren voorts aan dat het verkennend bodemonderzoek ten onrechte niet door een onafhankelijke partij en niet deugdelijk is verricht.
2.3.1. Het verkennend bodemonderzoek van 7 februari 2008 is verricht door milieuadviesbureau Geofex-Lexmond B.V. Niet betwist is dat dit bedrijf geen banden heeft met de gemeente Wijdemeren of de projectontwikkelaar van de voorziene woningen. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het verkennend bodemonderzoek niet door een onafhankelijke partij is verricht. Voorts ziet de Afdeling in de enkele stelling van [appellant] en anderen dat het uitgevoerde bodemonderzoek niet deugdelijk is geen aanleiding voor het oordeel dat aan het onderzoek zodanige gebreken kleven of dat het zodanige leemten in kennis bevat dat de raad dit onderzoek niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het besluit.
2.4. [appellant] en anderen betogen voorts dat als gevolg van het plan een verkeersonveilige situatie bij de aansluiting van de Arnoud Voetlaan op het Stichts End zal ontstaan, omdat deze aansluiting smal is en reeds onoverzichtelijk en gevaarlijk is.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat geen verkeersonveilige situatie zal ontstaan. Volgens de raad zullen na realisering van het plan 37 woningen aan de Arnoud Voetlaan staan. Uitgaande van vijf autobewegingen per dag per woning zullen er 185 autobewegingen per dag zijn. Voorts is de aansluiting van de Arnoud Voetlaan op het Stichts End ingericht als uitrit.
Gelet hierop en op het beperkte aantal autobewegingen per dag ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen verkeersonveilige situatie zal ontstaan. Daarbij neemt de Afdeling voorts in aanmerking dat de raad heeft toegezegd dat indien nodig verkeersmaatregelen zullen worden getroffen.
2.5. Verder voeren [appellant] en anderen aan dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met het belang van het behoud van de natuur en het landschap.
2.5.1. Bij de voorbereiding van het plan is onderzoek verricht naar de gevolgen van het plan voor de flora en fauna in het gebied en voor het aangrenzende Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Uit de onderzoeken volgt dat er geen belemmeringen zijn in het kader van de Flora- en faunawet en dat er geen significante effecten te verwachten zijn op het Natura 2000-gebied. [appellant] en anderen hebben deze conclusies niet bestreden. Gelet op de omstandigheid dat bij de voorbereiding van het plan onderzoek is gedaan naar de natuurwaarden in het gebied en de omgeving en op de conclusies uit deze onderzoeken, alsmede gelet op de plantoelichting, waarin staat dat bij de inrichting van nieuw water in het plangebied rekening zal worden gehouden met een inrichting die geschikt is voor de kleine modderkruiper en de platte schijfhoren, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij de vaststelling van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met het belang van het behoud van de natuur en het landschap. In het niet nader gemotiveerde betoog van [appellant] en anderen dat een bufferzone moet worden aangehouden tussen het Natura 2000-gebied en bebouwing ziet de Afdeling geen aanleiding hier anders over te oordelen.
2.6. In het niet met enig stuk gestaafde betoog van [appellant] en anderen ter zitting dat hun toegezegd is dat niet achter de kerk op de Arnoud Voetlaan zal worden gebouwd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat een dergelijke toezegging door of namens de ter zake beslissingsbevoegde raad is gedaan.
Anders dan [appellant] en anderen betogen, ziet de Afdeling voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het plan financieel niet uitvoerbaar is. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat met een projectontwikkelaar een overeenkomst is gesloten voor de bouw van de woningen en dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat reeds enkele woningen zijn verkocht.
2.7. Voor het overige hebben [appellant] en anderen zich in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van hun zienswijzen. De Afdeling overweegt dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijzen. [appellant] en anderen hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijzen in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.8. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, leden, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Huszar
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2011