ECLI:NL:RVS:2011:BR4604

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107413/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor gevelverandering en dakkapel in Dordrecht

Op 4 augustus 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoeker, wonend te Dordrecht, had bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning die op 9 september 2008 door het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht was verleend voor het veranderen van de gevel, het plaatsen van een dakkapel en het inpandig verbouwen van een woning op de hoek van een locatie in Dordrecht.

In eerdere besluiten, waaronder een besluit van 1 maart 2010, had het college het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard en vrijstelling van het bestemmingsplan verleend. De voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht had op 5 juli 2011 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Hiertegen heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 21 juli 2011 heeft vergunninghouder verklaard dat de bouwwerkzaamheden zijn gestaakt en pas hervat zullen worden nadat de bouwvergunning in rechte onaantastbaar is. Hierdoor heeft verzoeker geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 augustus 2011.

Uitspraak

201107413/2/H1.
Datum uitspraak: 4 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Dordrecht,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht van 5 juli 2011 in zaak nrs. AWB 11/672 en AWB 10/513 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2008 heeft het college aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het veranderen van de gevel, het plaatsen van een dakkapel en het inpandig verbouwen van de woning op de hoek [locatie] te Dordrecht (hierna: het perceel).
Bij besluit van 1 maart 2010 heeft het het door [verzoeker] hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en bij besluit van 18 augustus 2010 ten behoeve van het bouwplan voorts krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan verleend.
Bij uitspraak van 5 juli 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 juli 2011, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.M. Smits, en het college, vertegenwoordigd door J.C. Hol, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghouder daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Vergunninghouder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de bouwwerkzaamheden inmiddels zijn gestaakt en deze, indien al, eerst zullen worden hervat, nadat de bouwvergunning in rechte onaantastbaar is. Aldus heeft hij te kennen gegeven dat hij de besluiten van 1 maart en 18 augustus 2010 thans niet uit zal voeren. Onder deze omstandigheden heeft [verzoeker] geen spoedeisend belang bij de door hem gevraagde voorziening.
2.2. Het verzoek daartoe dient te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. De Haseth
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2011
476.