ECLI:NL:RVS:2011:BR4646

Raad van State

Datum uitspraak
10 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010536/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank inzake bouwvergunning en ontheffing voor woninguitbreiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die op 13 september 2010 het beroep van [wederpartij] niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank had eerder het bezwaarschrift van [wederpartij] tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Dongen, die op 20 juli 2009 ontheffing en een reguliere bouwvergunning verleenden voor de uitbreiding van een woning op het perceel [locatie] te 's-Gravenmoer, doorgezonden naar het college ter behandeling als bezwaarschrift. [appellant] heeft op 3 november 2010 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij stelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Hij betoogde dat het college de bouwvergunning met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), had voorbereid.

De Raad van State heeft de argumenten van [appellant] beoordeeld en vastgesteld dat er geen ontwerpbesluit van de bouwvergunning was overgelegd, zoals vereist door artikel 3:11 van de Awb. Het stuk dat door het college was overgelegd, kon niet als ontwerpbesluit worden aangemerkt. De bekendmaking in het huis-aan-huisblad over de ontheffing was ook niet voldoende om te concluderen dat de bouwvergunning met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb was voorbereid. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank terecht het beroep van [wederpartij] niet-ontvankelijk had verklaard en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 augustus 2011.

Uitspraak

201010536/1/H1.
Datum uitspraak: 10 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 september 2010 in zaak nr. 09/4121 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
het college van burgemeester en wethouders van Dongen.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 20 juli 2009 heeft het college aan [appellant] ontheffing en reguliere bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van de woning op het perceel [locatie] te 's-Gravenmoer (hierna: het perceel).
Het daartegen door [wederpartij] ingediend bezwaarschrift heeft het college doorgezonden aan de rechtbank ter behandeling als beroepschrift. De rechtbank heeft bij uitspraak van 13 september 2010 het beroep niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat het beroepschrift wordt teruggezonden naar het college ter behandeling als bezwaarschrift. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 november 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 30 november 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [wederpartij] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nadere reactie ingediend.
[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2011, waar [appellant] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Tussen partijen is in geschil of de verleende bouwvergunning met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), is voorbereid.
2.2. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Awb, legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
Ingevolge artikel 3:12, eerste lid, geeft het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het onderwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder d, dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken, tenzij het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hij stelt zich op het standpunt dat het college zowel bij de voorbereiding van het besluit tot het verlenen van de ontheffing als bij de voorbereiding van de bouwvergunning afdeling 3.4 van de Awb heeft toegepast.
2.3.1. Het betoog faalt. Uit de door het college bij de rechtbank overgelegde stukken blijkt niet van een ontwerpbesluit van de bouwvergunning, zoals bedoeld in artikel 3:11, eerste lid, van de Awb. Het door het college overgelegde stuk waarop staat vermeld "reguliere bouwvergunning" en daar dwars door heen "concept" kan niet als zodanig worden aangemerkt. Dat dit stuk bij het ter inzage gelegde ontwerp van het besluit tot het verlenen van de ontheffing is gevoegd, betekent niet dat deze bouwvergunning, waarin bovendien wordt gewezen op de mogelijkheid van het maken van bezwaar, ook met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb is voorbereid. Bovendien heeft het college in het huis-aan-huisblad "De Informatiekrant" van de gemeente Dongen, onder het kopje "Wet ruimtelijke ordening" op 28 mei 2009 het voornemen bekendgemaakt om met toepassing van artikel 3.23 van de Wro ontheffing te verlenen van het bestemmingsplan 's Gravenmoer Dorp voor het uitbreiden van de woning aan de [locatie] te 's Gravenmoer. Voorts is vermeld dat het ontwerpbesluit, en de daarbij behorende stukken, ter inzage liggen en dat iedereen gedurende deze zes weken zienswijzen hieromtrent naar voren kan brengen. Gezien de redactie van deze bekendmaking ziet zij slechts op de aangevraagde ontheffing. Uit het voorstaande blijkt dat uitsluitend de verleende ontheffing en niet de bouwvergunning met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb is voorbereid. De rechtbank heeft het beroep van [wederpartij] dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard en doorgezonden naar het college.
2.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan het betoog van [appellant] dat het bouwplan onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omgevingsvergunningvrij is, buiten bespreking blijven aangezien dit nu ter beoordeling van het college staat.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2011
414-712.