ECLI:NL:RVS:2011:BR5034
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- H. Troostwijk
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en redelijk vooruitzicht op verwijdering van etnische Armeniërs uit Azerbeidzjan
In deze zaak gaat het om de vreemdelingenbewaring van een etnische Armeense vreemdeling uit Azerbeidzjan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vreemdeling in vreemdelingenbewaring moest worden gesteld, maar de minister voor Immigratie en Asiel ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De minister stelde dat de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) de etniciteit van de vreemdeling niet registreert en dat er geen bewijs is dat etnische Armeniërs geen laissez-passer (lp) kunnen krijgen van de Azerbeidzjaanse autoriteiten. De rechtbank had zich bij haar oordeel gebaseerd op een brief van het Ministerie van Justitie uit 2005 en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling oordeelde dat de informatie uit de brief en rapporten niet voldoende was om aan te nemen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering naar Azerbeidzjan was. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De minister had geen aanleiding om aan te tonen dat er sinds 2005 een verandering was opgetreden in de afgifte van lp aan etnische Armeniërs. De uitspraak benadrukt dat etniciteit geen rol speelt bij de afgifte van reisdocumenten en dat iedere Azerbeidzjaanse staatsburger het recht heeft om terug te keren naar Azerbeidzjan, ongeacht hun etniciteit.