ECLI:NL:RVS:2011:BR5648
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- M.M. van der Smissen
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor exploitatie smartshop door burgemeester van Breda
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te Breda, had een vergunning aangevraagd voor de exploitatie van een smartshop aan de [locatie] te Breda. De burgemeester van Breda weigerde deze vergunning bij besluit van 24 augustus 2010. Het bezwaar van verzoeker tegen deze weigering werd op 21 maart 2011 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda op 27 mei 2011 het beroep van verzoeker tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 4 augustus 2011 heeft de burgemeester betoogd dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij de voorlopige voorziening, gezien het tijdsverloop tussen de uitspraak van de voorzieningenrechter en het indienen van het verzoek. Verzoeker heeft echter onweersproken gesteld dat er op 9 juli 2011 een controle in zijn onderneming heeft plaatsgevonden, wat heeft geleid tot een sommatie om bepaalde materialen te verwijderen. Dit werd door de voorzitter als voldoende spoedeisend belang beschouwd.
Desondanks oordeelde de voorzitter dat er geen grond was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De burgemeester had naar het oordeel van de voorzitter terecht de vergunning geweigerd. Gelet op de belangen van beide partijen, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.