ECLI:NL:RVS:2011:BS8811

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109117/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J.A.W. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake aanlegvergunningen voor het project 'Dommel door Boxtel'

Op 6 september 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de vereniging 'Vereniging voor natuurbehoud en milieubeheer in midden en noordoost Brabant 'het Groene Hart', gevestigd te Den Dungen, tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Boxtel. De besluiten betroffen de verlening van drie aanlegvergunningen aan waterschap De Dommel voor werkzaamheden in het kader van het project 'Dommel door Boxtel'. De vereniging had eerder bezwaar gemaakt tegen deze vergunningen, maar het college had dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep van de vereniging tegen deze beslissing op 14 december 2010 eveneens ongegrond verklaard.

De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 25 augustus 2011. Tijdens deze zitting waren vertegenwoordigers van de vereniging, het college en waterschap De Dommel aanwezig. De voorzitter oordeelde dat de beantwoording van de vraag of het hoger beroep van de vereniging ontvankelijk is, niet in deze procedure kan worden beantwoord en dat dit in de bodemprocedure moet worden onderzocht. De voorzitter vond geen aanleiding om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Belangrijk was dat de verleende vergunningen in overeenstemming zijn met het Inrichtingsplan van Dommel en Smalwater, dat in rechte onaantastbaar is.

Na afweging van de betrokken belangen, waarbij het waterschap had aangegeven dat uitstel van het project zou leiden tot verlies van subsidie, werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 september 2011.

Uitspraak

201109117/2/H1.
Datum uitspraak: 6 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de vereniging "Vereniging voor natuurbehoud en milieubeheer in midden en noordoost Brabant "het Groene Hart" (hierna: de vereniging), gevestigd te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 14 december 2010 in zaak nr. 10/1264 in het geding tussen:
de vereniging
en
het college van burgemeester en wethouders van Boxtel.
1. Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 25 mei 2009 heeft het college drie aanlegvergunningen verleend aan waterschap De Dommel voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden in verband met traject 1, 2 en 3 van het project "Dommel door Boxtel".
Bij besluit van 2 maart 2010 heeft het college het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar, voor zover thans van belang, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 december 2010, heeft de rechtbank het door de vereniging daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft de vereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college, het waterschap en de vereniging hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 augustus 2011, waar de vereniging, vertegenwoordigd door A.A. van Abeelen en C.D. van Dijk, en het college, vertegenwoordigd door B.A.P. van de Staak en H.L.J. Hoppenbrouwers, bijgestaan door mr. B.J.P.G. Roozendaal, advocaat te Breda, zijn verschenen. Voorts is ter zitting waterschap De Dommel, vertegenwoordigd door E. Schellekens en R. van Otterloo, bijgestaan door mr. B.J.P.G. Roozendaal, advocaat te Breda, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De beantwoording van de vraag of het hoger beroep van de vereniging ontvankelijk is, nu haar hoger beroepschrift buiten de daarvoor in de artikelen 6:7 en 6:9, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gestelde termijn bij de Raad van State is ingekomen, alsmede de beantwoording van de vraag of de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het college terecht de gevraagde aanlegvergunningen heeft verleend, lenen zich niet voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden.
Vooralsnog wordt in hetgeen de vereniging naar voren heeft gebracht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de aanlegvergunningen niet mochten worden verleend. Daarbij wordt met name ook van belang geacht dat alle werkzaamheden waarvoor vergunning is verleend in overeenstemming zijn met het Inrichtingsplan van Dommel en Smalwater door Boxtel, dat in rechte onaantastbaar is.
Gelet hierop en na afweging van de betrokken belangen, waarbij in aanmerking wordt genomen dat het waterschap ter zitting erop heeft gewezen dat indien het project "Dommel door Boxtel" niet tijdig wordt gerealiseerd het waterschap aanspraken op subsidie verliest, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2011
543.