201102603/1/R2.
Datum uitspraak: 14 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek,
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Bij besluit van 20 januari 2011, kenmerk 10RVS0078, heeft de raad het bestemmingsplan "Kleine Kernen, locatie Berghseweg Varsselder" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 maart 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 augustus 2011, waar [appellante], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door M.M.W.M. Alofs, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan maakt de bouw van twaalf woningen mogelijk. Daarnaast maakt het plan een parkeerterrein en ontsluitingsweg mogelijk, ten behoeve van het bestaande sportcomplex, dat verbouwd en uitgebreid zal worden tot gemeenschapshuis. [appellante] kan zich niet verenigen met het plan, voor zover dit betrekking heeft op de bestemming "Wonen" en de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". Zij voert hiertoe aan dat er een bouwstop voor woningen geldt en dat de bouw van de woningen leidt tot waardedaling van haar eigen woning. Verder voert zij aan dat het parkeerterrein gebruikt zal worden door bezoekers van het gemeenschapshuis en ten onrechte mede bestemd is voor evenementen.
2.2. Voor zover [appellante] zich richt tegen de bouw van een gemeenschapshuis, stelt de Afdeling vast dat in deze procedure het bestemmingsplan ter beoordeling staat en niet een bouwplan voor het gemeenschapshuis, dat bovendien gelegen is buiten het onderhavige plangebied. Daardoor kunnen bezwaren met betrekking tot dat bouwplan in deze procedure niet aan de orde komen.
2.3. De raad betoogt dat het plan onderdeel uitmaakt van het project om het dorp Varsselder-Veldhunten een kwaliteitsimpuls te geven. De realisatie van woningen en de herinrichting van het sportcomplex, met bijbehorende voorzieningen als een parkeerplaats, acht de raad daarbij van belang.
2.4. De provincie Gelderland heeft als uitwerking van het provinciaal streekplan het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 vastgesteld, waaruit volgt dat het woningaanbod op regionaal niveau afgestemd moet worden op de behoefte aan woningen. Dit programma is door de zeven gemeenten en corporaties in de Achterhoek, waaronder de gemeente Oude IJsselstreek, nader uitgewerkt in de Regionale Woonvisie Achterhoek. Hierin is afgesproken dat de komende tien jaar 5.900 woningen kunnen worden gebouwd in het gebied. De verdeling van dit aantal over de gemeenten had tot gevolg dat het aantal mogelijk te bouwen woningen in de gemeente Oude IJsselstreek teruggebracht werd naar 685. Ter zitting is door de raad aangegeven dat de twaalf woningen die dit plan mogelijk maakt, binnen deze 685 woningen vallen. Daarnaast is door de raad ter zitting onweersproken verklaard dat de door [appellante] genoemde bouwstop de voorgenomen woningbouw op het buiten het plangebied gelegen derde sportveld van het sportcomplex betreft. Niet aannemelijk is daarom dat deze twaalf woningen onder de eerder afgekondigde bouwstop vallen, zoals [appellante] betoogt.
Wat de eventuele nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [appellante] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad na afweging van de betrokken belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
2.5. Het bestaande sportcomplex wordt nu ontsloten via een smal pad vanaf de Hoofdstraat. Doordat op het complex zelf geen parkeermogelijkheden zijn, parkeren bezoekers voornamelijk in de Hoofdstraat. Niet in geschil is dat dit parkeeroverlast tot gevolg heeft. Om die reden wordt, zowel ten behoeve van het bestaande sportcomplex als voor het te realiseren gemeenschapshuis, een nieuw parkeerterrein gecreëerd, dat wordt ontsloten via de Hoofdstraat en een nieuwe ontsluitingsweg aan de Berghseweg, aldus de raad.
2.5.1. De Afdeling overweegt dat aan de raad vrijheid toekomt om bestemmingen aan te wijzen en planregels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Bezoekers van het te realiseren gemeenschapshuis zullen, zoals [appellante] betoogt, gebruik gaan maken van het nieuwe parkeerterrein, in plaats van de Hoofdweg. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij hier dusdanige overlast van zal ervaren, dat de raad van de mogelijkheid van het parkeerterrein af had moeten zien. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de bestaande parkeeroverlast op de Hoofdweg door de aanleg van het nieuwe parkeerterrein zal verminderen of verdwijnen.
2.5.2. Met betrekking tot het betoog van [appellante] dat het parkeerterrein in het plan ten onrechte mede gebruikt kan worden als evenemententerrein, overweegt de Afdeling als volgt. Blijkens de verbeelding heeft het terrein de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied", met de aanduiding 'evenemententerrein'.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder e, van de planregels, zijn de voor "Verkeer-Verblijfsgebied" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' bestemd voor evenementen.
Uit de plantoelichting volgt dat het parkeerterrein in voorkomend geval eveneens wordt gebruikt voor evenementen. Evenementen vinden volgens de plantoelichting een beperkt aantal keer per jaar plaats. Het gebruik van het parkeerterrein voor evenementen vloeit voort uit de wens van de raad om alle dorpsactiviteiten, waaronder de kermis, op één centrale locatie te laten plaatsvinden, te weten in het te realiseren gemeenschapshuis en op de daarbij behorende parkeerplaats.
Vaststaat dat het plan geen beperkingen stelt aan het aantal, de duur, of het soort evenementen die kunnen worden gehouden op het terrein, hetgeen ter zitting door de raad is erkend. Gezien de dicht bij het terrein liggende woningen, waaronder de woning van [appellante], en nu planologische relevantie aan genoemde aspecten inzake het aantal, de duur en het soort evenementen, niet kan worden ontzegd, heeft de raad hier niet mee kunnen volstaan. Evenmin heeft de raad voldoende inzichtelijk gemaakt waarop de stelling dat het terrein slechts een beperkt aantal keer per jaar en op kleine schaal zal worden gebruikt voor evenementen is gebaseerd. De voorschriften ten aanzien van het gebruik van het parkeerterrein verdragen zich in zoverre niet met het beginsel der rechtszekerheid. Gelet op het voorgaande heeft de raad de belangen van [appellante] bij het stellen van beperkingen aan het aantal, de duur en het soort evenementen, onvoldoende onderkend, zodat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
2.5.3. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op de aanduiding 'evenemententerrein' voor het in het plan opgenomen parkeerterrein achter de Berghseweg, is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en zich niet verdraagt met de rechtszekerheid. Het beroep is gedeeltelijk gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en met het beginsel der rechtszekerheid te worden vernietigd. Voor zover de raad ten aanzien van bedoeld planonderdeel een nieuw besluit wenst te nemen, overweegt de Afdeling dat dit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid.
2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Oude IJsselstreek van 20 januari 2011, kenmerk 10RVS0078, voor zover dit betrekking heeft op de aanduiding 'evenemententerrein', voor het parkeerterrein achter de Bergsheweg;
III. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Oude IJsselstreek aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2011