ECLI:NL:RVS:2011:BT2803

Raad van State

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108983/2/H1 en 201108984/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor windmolens in Neer

Op 21 september 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over verzoeken om een voorlopige voorziening in het kader van hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leudal, dat op 24 november 2009 een vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend voor het plaatsen van vier windmolens aan de Boerderijweg in Neer. Verzoekers, bestaande uit [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2], hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt en zijn in beroep gegaan. De rechtbank heeft op 8 juli 2011 de beroepen ongegrond verklaard, waarop de verzoekers hoger beroep hebben ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft de verzoeken op 8 september 2011 ter zitting behandeld. De verzoekers waren vertegenwoordigd door dr. ir. T.W.J. Scheenen en [verzoeker sub 2] was in persoon aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door M.A.N. Gerards, en [vergunninghoudster] was vertegenwoordigd door mr. ing. A.P.J. Timmermans. De voorzitter heeft overwogen dat de verzoeken om een voorlopige voorziening zijn ingediend om te voorkomen dat een onomkeerbare situatie ontstaat, terwijl de bodemprocedure nog loopt.

In zijn overwegingen concludeert de voorzitter dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zal blijven. De belangen van de vergunninghouder bij de realisatie van het bouwplan wegen zwaarder dan de belangen van de verzoekers. De voorzitter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 september 2011.

Uitspraak

201108983/2/H1 en 201108984/2/H1.
Datum uitspraak: 21 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van:
1. [verzoeker sub 1] en anderen,
2. [verzoeker sub 2],
allen wonend te Egchel, gemeente Peel en Maas,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 8 juli 2011 in zaken nrs. 2011/71 t/m 75, 78 t/m 81, 84 t/m 86 en 89 in het geding tussen:
[verzoeker sub 1] en anderen,
[verzoeker sub 2]
en
het college van burgemeester en wethouders van Leudal.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2009 heeft het college aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van vier windmolens aan de Boerderijweg ongenummerd in Neer.
Bij besluit van 7 december 2010 heeft het college de door [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 juli 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank de door [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.
Bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 8 september 2011, waar [verzoeker sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door dr. ir. T.W.J. Scheenen, [verzoeker sub 2], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door M.A.N. Gerards, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. ing. A.P.J. Timmermans, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [vergunninghoudster] is begonnen met voorbereidende werkzaamheden voor de oprichting van de windmolens. De ingediende verzoeken strekken ertoe in afwachting van het oordeel van de Afdeling op de hoger beroepen te voorkomen dat een onomkeerbare situatie ontstaat.
2.3. In hetgeen verzoekers naar voren hebben gebracht, wordt geen aanleiding gezien voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedures niet in stand zal blijven, althans dat - indien de Afdeling zou oordelen dat voor de wijziging van het bouwplan van vijf naar twee keer twee windmolens een nieuwe aanvraag had moeten worden gedaan - uiteindelijk zal blijken dat geen bouwvergunning voor het bouwplan mocht worden verleend.
Het college heeft bij afweging van de betrokken belangen aan de belangen bij realisatie van het bouwplan in redelijkheid meer betekenis kunnen toekennen dan aan de door [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] gestelde belangen bij het voorkomen daarvan. Daarbij wordt overwogen dat, ofschoon niet is uit te sluiten dat het bouwplan zal leiden tot het wegblijven van een deel van de campinggasten, geen aanleiding bestaat voor de vooronderstelling dat de gevolgen voor het bedrijf van [verzoeker sub 2] zodanig zijn dat voor het voortbestaan moet worden gevreesd. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de afstand tussen het bouwplan en de camping ongeveer 1 km bedraagt en de geluidsbelasting afkomstig van de windmolens ter plaatse van de camping 10 dB onder de geldende geluidsnorm ligt.
2.4. Gelet hierop worden de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2011
392.