ECLI:NL:RVS:2011:BT2819

Raad van State

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105680/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • R.P.F. Boermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Herziening buitengebied te Haaren

Op 3 maart 2011 heeft de raad van de gemeente Haaren het bestemmingsplan "Herziening buitengebied, Holstraat 2 en Kovelsweg 5" vastgesteld. Dit besluit leidde tot beroep van onder meer [verzoeker] en anderen, die op 24 mei 2011 hun beroep bij de Raad van State indienen. Tevens verzoeken zij om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 13 september 2011 behandeld. De voorzitter oordeelt dat het plan voorziet in een uitbreiding van bouwvlakken voor intensieve veehouderij, wat mogelijk leidt tot een toename van verzuring in nabijgelegen Natura 2000-gebieden. De voorzitter wijst erop dat er geen onderzoek is verricht naar de gevolgen van deze uitbreiding voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden, zoals eerder vereist in een uitspraak van 7 september 2011. Dit gebrek aan onderzoek leidt tot gerede twijfel of het besluit in de bodemprocedure stand zal houden. Daarom besluit de voorzitter om het besluit van de raad van de gemeente Haaren te schorsen bij wijze van voorlopige voorziening. De overige gronden van het verzoek worden niet besproken, en er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.

Uitspraak

201105680/2/R3.
Datum uitspraak: 23 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Haaren, en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Haaren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 maart 2011, kenmerk 249, heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening buitengebied, Holstraat 2 en Kovelsweg 5" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 mei 2011, beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 4 augustus 2011.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 mei 2011, hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 september 2011, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door L. Verduijn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet, voor zover hier van belang, op de percelen Holstraat 2 en Kovelsweg 5 in de uitbreiding van bouwvlakken bij recht tot 1,5 ha en de aanduiding "intensieve veehouderij (iv)".
2.3. [verzoeker] en anderen betogen dat het plan ten onrechte is vastgesteld. In dit verband voeren zij onder meer aan dat als gevolg van de uitbreiding van de bouwvlakken een toename van verzuring zal optreden in de Natura 2000-gebieden in de omgeving.
2.3.1. Bij besluit van 9 juli 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld, dat voorzag, voor zover hier van belang, in een uitbreiding van bouwvlakken bij recht voor twee in bijlage 7 van dat plan genoemde intensieve veehouderijen tot respectievelijk 2,2 en 2,5 ha op gronden met de bestemming "Agrarisch (A)" aan de Holstraat 2 en Kovelsweg 5. Bij uitspraak van 7 september 2011 in zaak nr.
200907076/1/R3heeft de Afdeling voornoemd besluit onder meer vernietigd voor zover het betreft de aanduiding "bouwvlak" op de plandelen met de bestemming "Agrarisch (A)" ter plaatse van de percelen Holstraat 2 en Kovelsweg 5 te Haaren wegens strijd met artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998). Daartoe heeft de Afdeling overwogen dat de in de voortoets gestelde ligging van de betreffende veehouderijen in een zogeheten verwevingsgebied en de begrenzing van de bouwvlakken buiten bestaande natuurwaarden de raad niet ontslaat van de verplichting om te onderzoeken wat de eventuele (cumulatieve) effecten zijn van deze veehouderijen op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. De voortoets bood hierover geen inzicht.
2.3.2. Desgevraagd heeft de raad ter zitting te kennen gegeven dat voor het thans voorliggende plan in vergelijking met het bestemmingsplan "Buitengebied" geen nader onderzoek is verricht naar de gevolgen van de in het plan voorziene intensieve veehouderijen voor de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende Natura 2000-gebieden. Volgens de raad blijkt uit het ten behoeve van de voor het perceel Kovelsweg 5 aangevraagde omgevingsvergunning uitgevoerde onderzoek dat het op dat perceel beoogde bedrijf door technische voorzieningen geen extra ammoniakuitstoot met zich zal brengen ten opzichte van de huidige situatie.
2.3.3. De voorzitter stelt vast dat aan het thans voorliggende plan geen onderzoek naar de gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden, zoals bedoeld in de uitspraak van 7 september 2011 ten grondslag ligt. Het feit dat het plan thans voorziet in een geringere uitbreiding van de bouwvlakken ontslaat de raad niet van de verplichting dergelijk onderzoek te verrichten. Voorts ligt geen rechtvaardiging voor het achterwege blijven van dergelijk onderzoek in het ten behoeve van de aangevraagde omgevingsvergunning voor één van de betreffende percelen verrichte onderzoek, dat slechts ziet op een concrete invulling van het plan.
Gelet hierop bestaat gerede twijfel of het bestreden besluit in de bodemprocedure in stand zal blijven.
2.4. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De overige gronden van het verzoek behoeven gelet hierop geen bespreking.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Haaren van 3 maart 2011, kenmerk 249.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Boermans
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2011
429-653.