ECLI:NL:RVS:2011:BU3112
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.H.M. van Altena
- D.A.B. Montagne
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen afwijzing handhavingsverzoek detailhandelactiviteiten te Nieuwegein
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein op 26 november 2009 een verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen vermeende detailhandelactiviteiten op een perceel in Nieuwegein afgewezen. Hierop heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt, dat door het college op 8 april 2010 ongegrond werd verklaard. Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] beroep ingesteld bij de rechtbank Utrecht, die op 23 mei 2011 het beroep gegrond verklaarde en het college opdroeg een nieuw besluit te nemen. Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het college niet verplicht zou zijn om een nieuw besluit te nemen totdat het hoger beroep was beslist.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 20 oktober 2011 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel het college als [verzoeker] vertegenwoordigd. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het college stelde dat er op het perceel geen strijdige activiteiten plaatsvinden met het bestemmingsplan "Vreeswijk-Noord". De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Het college kreeg de kans om het voorbereidings- en motiveringsgebrek te herstellen door een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek van het college afgewezen en het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 437,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 oktober 2011.