ECLI:NL:RVS:2011:BU3157

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108855/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • A.P. de Rooy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'De Groene Velden' te Lelystad

Op 14 juni 2011 heeft de raad van de gemeente Lelystad het bestemmingsplan 'De Groene Velden' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Lelystad, op 29 augustus 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Gelijktijdig met het beroep heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 17 oktober 2011 ter zitting behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door E. Doeve. De voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoeker betoogt dat het nieuwe bestemmingsplan de bouwmogelijkheden op vier percelen beperkt ten opzichte van het vorige plan. Hij wenst de mogelijkheid te behouden om op deze percelen vier (bedrijfs-)woningen te realiseren zonder beperkingen in de situering. De voorzitter concludeert echter dat er geen concrete plannen zijn om de ruimere bouwmogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan te benutten, waardoor het spoedeisend belang voor een voorlopige voorziening ontbreekt. De voorzitter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 oktober 2011.

Uitspraak

201108855/2/R2.
Datum uitspraak: 28 oktober 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoekster B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Lelystad,
en
de raad van de gemeente Lelystad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "De Groene Velden" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 augustus 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 oktober 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door E. Doeve, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor het gebied De Groene Velden.
2.3. Het verzoek van [verzoeker] heeft betrekking op vier aan elkaar grenzende percelen met de nummers 17-19, 21-23, 46-48 en 50-52. [verzoeker] betoogt dat het plan ten onrechte de bouwmogelijkheden op voornoemde percelen beperkt ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. In dit verband wijst [verzoeker] erop dat in het plan is bepaald dat per bouwperceel één (bedrijfs-)woning mag worden gerealiseerd, waarbij de perceelsgrenzen zijn ontleend aan de gegevens uit het kadaster. Dit resulteert er volgens [verzoeker] in dat op twee van de genoemde percelen geen reële bouwmogelijkheden meer bestaan. [verzoeker] wenst de mogelijkheid te behouden om op deze percelen vier (bedrijfs-)woningen te realiseren zonder een nadere beperking in de situering.
2.4. Ten aanzien van het betoog van [verzoeker] dat hij door het onderhavige plan in zijn bouwmogelijkheden wordt beperkt stelt de voorzitter vast dat niet is gebleken van concrete plannen om de ruimere bouwmogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan te benutten. Gelet hierop ziet de voorzitter niet in waarom op dit punt de uitspraak in de bodemzaak niet kan worden afgewacht, zodat in zoverre een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. De Rooy
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2011
59-608.