ECLI:NL:RVS:2011:BU3724

Raad van State

Datum uitspraak
2 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110949/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.A.W. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor berging/hobbyruimte te Vianen

Op 22 maart 2011 verleende het college van burgemeester en wethouders van Vianen aan [vergunninghouder] een bouwvergunning voor het vernieuwen van een berging/hobbyruimte op het perceel [locatie] te Vianen, onder ontheffing van het bestemmingsplan "Centrum Vianen 1989". [verzoeker], wonend te Vianen, maakte bezwaar tegen dit besluit, dat op 23 augustus 2011 ongegrond werd verklaard. Vervolgens stelde [verzoeker] beroep in bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die op 30 september 2011 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de bouw van de berging/hobbyruimte gestaakt zou worden.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 27 oktober 2011 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting was [verzoeker] aanwezig, bijgestaan door A. Bil, en het college werd vertegenwoordigd door B.P.J. Loerts. Ook [vergunninghouder] was als partij gehoord. De voorzitter overwoog dat de bouw van de berging/hobbyruimte zich in een vergevorderd stadium bevond en vrijwel voltooid was. Hierdoor had [verzoeker] geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.

De voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Tevens werd opgemerkt dat [vergunninghouder] het risico had aanvaard dat hij het gebouwde zou moeten afbreken, mocht uiteindelijk blijken dat de bouwvergunning niet verleend had mogen worden. De beslissing werd op 2 november 2011 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201110949/2/H1.
Datum uitspraak: 2 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], beiden wonend te Vianen (hierna: tezamen in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 30 september 2011 in de zaken nrs. 11/2935 en 11/2941 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Vianen (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 maart 2011 heeft het college aan [vergunninghouder] onder ontheffing van het bestemmingsplan "Centrum Vianen 1989" bouwvergunning verleend voor het vernieuwen van een berging/hobbyruimte op het perceel [locatie] te Vianen (hierna: het perceel).
Bij besluit van 23 augustus 2011 heeft het het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 september 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 oktober 2011, waar [verzoeker], bijgestaan door A. Bil, en het college, vertegenwoordigd door B.P.J. Loerts, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar [vergunninghouder] als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek te bewerkstelligen dat de bouw van de beoogde berging/hobbyruimte, hangende het ingestelde hoger beroep, wordt gestaakt. De bouw bevindt zich evenwel, naar niet in geschil is, in een vergevorderd stadium. Het bouwwerk is vrijwel voltooid. Onder deze omstandigheden heeft [verzoeker] geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
2.2. Gelet hierop, bestaat aanleiding om het verzoek af te wijzen. Door te bouwen, zonder te beschikken over een in rechte onaantastbare bouwvergunning, heeft Van Rooijen echter het risico aanvaard dat hij het gebouwde zal moeten afbreken, indien tenslotte zou blijken dat geen bouwvergunning verleend mocht worden.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2011
543.