ECLI:NL:RVS:2011:BU5373

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109254/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Wellerwaard in Noordoostpolder

Op 30 juni 2011 heeft de raad van de gemeente Noordoostpolder het bestemmingsplan "Wellerwaard" vastgesteld. Dit plan maakt de aanleg van een woon- en recreatiegebied mogelijk in een onbebouwde polder tussen Emmeloord en het Kuinderbos, met de bouw van maximaal 165 woningen. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Emmeloord, op 24 augustus 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 28 oktober 2011 ter zitting behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door P. Veenstra.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoeker richt zich tegen de bestemmingen die de bouw van woningen mogelijk maken en heeft gevraagd om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat omgevingsvergunningen voor de bouw kunnen worden verleend. De voorzitter heeft echter geen aanleiding gezien om te oordelen dat er onomkeerbare gevolgen zullen optreden voordat de Afdeling uitspraak doet in de bodemzaak. Hij heeft vastgesteld dat er nog geen ontwerp-uitwerkingsplan ter inzage is gelegd en dat er geen concreet uitzicht is op een kortetermijnoplossing.

Daarom heeft de voorzitter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 15 november 2011 openbaar uitgesproken door de voorzitter, R.J. Hoekstra, in tegenwoordigheid van M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201109254/2/R2.
Datum uitspraak: 15 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder,
en
de raad van de gemeente Noordoostpolder,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2011, nummer 8141-10, heeft de raad het bestemmingsplan "Wellerwaard" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2011, beroep ingesteld. Voorts heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 oktober 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door P. Veenstra, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan maakt de aanleg mogelijk van een woon- en recreatiegebied - het project Wellerwaard - in een thans onbebouwde polder tussen de kern Emmeloord en het Kuinderbos. Het plan voorziet aldaar met uit te werken bestemmingen in de bouw van maximaal 165 woningen.
2.3. [verzoeker] richt zich tegen de plandelen met de bestemming "Woongebied - Uit te werken" die voorzien in de bouw van de woningen. [verzoeker] heeft verzocht terzake een voorlopige voorziening te treffen, teneinde te voorkomen dat omgevingsvergunningen voor de bouw van de woningen kunnen worden verleend en kan worden aangevangen met voorbereidende werkzaamheden en de bouw daarvan.
2.4. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen voordat door de Afdeling uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Daartoe acht hij van belang dat aan de gronden die in het plan zijn voorzien voor woningbouw, de bestemming "Woongebied - Uit te werken" is toegekend. Ingevolge artikel 8, lid 8.4, van de planregels, kan eerst een omgevingsvergunning worden verleend voor de bouw van woningen op bedoelde gronden indien een bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat nog geen ontwerp-uitwerkingsplan ter inzage is gelegd en evenmin concreet uitzicht bestaat dat op korte termijn een ontwerp-uitwerkingsplan te verwachten is. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2011
458-694.