ECLI:NL:RVS:2011:BU7864

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105080/3/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • A.G. Biharie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ontheffing Flora- en faunawet voor Groningen Airport Eelde N.V.

Op 6 december 2011 deed de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een verzoek om voorlopige voorziening van de Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde (VOLE) tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het verzoek volgde op een besluit van 1 mei 2009, waarbij de minister ontheffing verleende aan Groningen Airport Eelde N.V. (GAE) van het verbod in de Flora- en faunawet om nesten en verblijfplaatsen van vleermuizen te beschadigen of verstoren. VOLE verzocht om schorsing van deze ontheffing, omdat GAE bomen wilde kappen die mogelijk door vleermuizen werden gebruikt.

De voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, aangezien GAE geen werkzaamheden zou uitvoeren totdat de Afdeling uitspraak had gedaan in een vergelijkbare zaak. De voorzitter verwierp het argument van VOLE dat de directeur van GAE had aangegeven direct na de uitspraak in een andere zaak te willen beginnen met de kap van bomen. De voorzitter concludeerde dat het verzoek van VOLE moest worden afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het verlenen van ontheffingen onder de Flora- en faunawet, en de noodzaak voor een afweging van belangen tussen economische activiteiten en de bescherming van natuur en fauna.

Uitspraak

201105080/3/H3.
Datum uitspraak: 6 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde, gevestigd te Glimmen, gemeente Haren, (hierna: VOLE)
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) van 21 maart 2011 in zaak nr. 10/109 in het geding tussen:
VOLE
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de minister), thans: de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: de staatssecretaris).
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2009 heeft de minister, voor zover thans van belang, de naamloze vennootschap Groningen Airport Eelde N.V. (hierna: GAE) onder het stellen van voorschriften ontheffing verleend van het in artikel 11 van de Flora- en faunawet neergelegde verbod voor het beschadigen, vernielen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, de gewone grootoorvleermuis, de rosse vleermuis en de watervleermuis.
Bij besluit van 3 december 2009 heeft de minister het door VOLE daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 21 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door VOLE daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft VOLE bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft VOLE de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder behandeling van het verzoek ter zitting.
2.2. De ontheffing heeft, voor zover thans van belang, tot gevolg dat GAE in het kader van een door haar beoogde baanverlenging op de luchthaven bomen mag kappen, die mogelijk door vleermuizen worden gebruikt als voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats.
2.3. Het verzoek strekt ertoe dat de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening bepaalt dat de ontheffing en het besluit van 3 december 2009 worden geschorst, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het tegen de uitspraak van 21 maart 2011 ingestelde hoger beroep, althans totdat de staatssecretaris opnieuw op het door VOLE gemaakte bezwaar heeft beslist.
2.3.1. In de uitspraak van 16 november 2011 in zaak nr.
201105167/2/H3, waar een vergelijkbaar verzoek voorlag, heeft de voorzitter overwogen dat geen spoedeisend belang bestaat dat het treffen van de verzochte voorlopige voorziening rechtvaardigt, aangezien GAE geen werkzaamheden zal uitvoeren, totdat de Afdeling in zaak nr. 201003555/1/R1 uitspraak heeft gedaan. De voorzitter ziet thans geen aanleiding voor een ander oordeel. Dat, zoals VOLE stelt, de directeur van GAE heeft gezegd dat direct na de uitspraak in zaak nr. 201003555/1/R1 wordt begonnen met de kap van bomen, doet er niet aan af dat op dit moment geen werkzaamheden worden uitgevoerd.
Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Biharie, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Biharie
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2011
611.