ECLI:NL:RVS:2011:BU7866

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111475/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vrijstelling voor vestiging en uitbreiding van een bouwmarkt in Alphen aan den Rijn

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn had op 29 mei 2008 geweigerd om vrijstelling te verlenen op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de vestiging en uitbreiding van de Praxis bouwmarkt aan de Van Foreestlaan 13-15 te Alphen aan de Rijn. Dit besluit werd later door het college herzien, waarbij op 24 januari 2011 en 5 april 2011 alsnog vrijstelling werd verleend. Rova Beheer B.V. en [verzoeker A] hebben tegen de uitspraak van de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 17 november 2011. Rova en [verzoeker A] stelden dat de vestiging van de Praxis bouwmarkt zou leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de sector. De voorzitter oordeelde echter dat uit de beschikbare stukken en het verhandelde ter zitting niet aannemelijk was dat er een dergelijke ontwrichting zou plaatsvinden. Bovendien was gebleken dat de Praxis bouwmarkt haar oude vestiging had verlaten en op 16 november 2011 op het nieuwe perceel was geopend.

De voorzitter concludeerde dat het belang van Green Properties bij het voortzetten van de activiteiten op het perceel zwaarder weegt dan het belang van Rova en [verzoeker A] bij het schorsen van de besluiten. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201111475/2/H1.
Datum uitspraak: 6 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rova Beheer B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Rova B.V. (hierna tezamen in enkelvoud: Rova), beide gevestigd te Maarssen, en [verzoeker A], gevestigd te Alphen aan de Rijn,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 oktober 2011 in zaak nr. 11/2105 in het geding tussen:
Rova en [verzoeker A]
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 mei 2008 heeft het college geweigerd [vergunninghoudster] (rechtsvoorgangster van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Green Properties B.V.) vrijstelling op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de vestiging en uitbreiding van de Praxis bouwmarkt aan de Van Foreestlaan 13-15 te Alphen aan de Rijn te verlenen.
Bij besluiten van 24 januari 2011 en 5 april 2011 heeft het college het door Muller daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en alsnog vrijstelling verleend.
Bij uitspraak van 19 oktober 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door Rova en [verzoeker A] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Rova en [verzoeker A] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 november 2011, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben Rova en [verzoeker A] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De gronden van het verzoek zijn aangevuld bij brief van 14 november 2011.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 november 2011, waar Rova, vertegenwoordigd door drs. J.A. de Leeuw, en [verzoeker A], beide bijgestaan door mr. L. de Groot, en het college, vertegenwoordigd door E.D. Poot en A.A.F. Hennekam, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens zijn verschenen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Praxis Doe-Het-Zelf-Center B.V. en anderen, vertegenwoordigd door M. van Bruggen, bijgestaan door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Rova en [verzoeker A] oefenen beide bedrijfsactiviteiten in dezelfde branche en hetzelfde gebied uit als de Praxis bouwmarkt. Zij hebben de voorzitter verzocht de besluiten van 24 januari 2011 en 5 april 2011 te schorsen teneinde de vestiging en uitbreiding van de Praxis bouwmarkt op het perceel op te schorten in afwachting van de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure.
2.2.1. De voorzitter stelt voorop dat in de bodemprocedure de vraag dient te worden beantwoord of met de vestiging en uitbreiding van de Praxis bouwmarkt sprake is van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende sector zodanig dat voor de inwoners van de gemeente niet meer een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft in die zin dat zij op een aanvaarbare afstand van hun woonplaats hun geregelde inkopen kunnen doen. Uit de stukken die thans voorhanden zijn, noch uit het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat voor een dergelijke ontwrichting moet worden gevreesd. Daarnaast is gebleken dat de Praxis bouwmarkt haar oude vestiging heeft verlaten en de vestiging op het onderhavige perceel op 16 november 2011 heeft geopend. Nu niet is gebleken van zodanig dringende belangen aan de zijde van Rova en [verzoeker A] dat de uitspraak op het hoger beroep niet kan worden afgewacht, wordt aan het belang van Green Properties bij het mogen voortzetten van de activiteiten op het perceel hangende hoger beroep een zwaarder gewicht toegekend dan aan dat van verzoekers bij het schorsen van de besluiten van 24 januari 2011 en 5 april 2011.
2.3. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2011
473-543.