ECLI:NL:RVS:2011:BU7884

Raad van State

Datum uitspraak
8 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111982/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen afwijzing handhavingsverzoek bouw zonder vergunning

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne op 26 oktober 2010 een verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen een zonder bouwvergunning gebouwde woning op het perceel Hazeldonksedreef 4a te Liessel afgewezen. [Verzoeker] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 25 maart 2011 ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft [verzoeker] beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 29 september 2011 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde. De rechtbank bepaalde dat het college een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 1 december 2011. Tijdens de zitting was het college vertegenwoordigd door mr. F.P.G. Ricken-Cleven, terwijl [verzoeker] werd bijgestaan door mr. drs. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het college verzocht om ontheffing van de verplichting om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, maar de voorzitter oordeelde dat het college dit wel kan doen, ook hangende het hoger beroep. De rechtbank had het eerdere besluit vernietigd wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht, en het college was niet verplicht om een nieuw besluit met onomkeerbare gevolgen te nemen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker], die op € 437,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 december 2011.

Uitspraak

201111982/2/H1.
Datum uitspraak: 8 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) hangende de hoger beroepen van onder meer:
het college van burgemeester en wethouders van Deurne,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 september 2011 in zaak nr. 11/1445 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het college het verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen de op het perceel Hazeldonksedreef 4a te Liessel zonder bouwvergunning gebouwde woning met bijgebouwen afgewezen.
Bij besluit van 25 maart 2011 heeft het college het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 september 2011, verzonden op 6 oktober 2011, heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2011, hoger beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee hoger beroep is ingesteld heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 december 2011, waar het college, vertegenwoordigd door mr. F.P.G. Ricken-Cleven, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is daar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. drs. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het college verzoekt in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure ontheven te worden van de verplichting een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
2.3. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:4 en 7:12 van de Awb. Niet valt in te zien dat het college hangende het hoger beroep niet een nieuw besluit kan nemen met inachtneming van het oordeel van de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank dwingt het college niet een nieuw besluit met onomkeerbare gevolgen te nemen. Nu het in het belang van een efficiënte en finale geschillenbeslechting is dat het nieuwe besluit op bezwaar en de aangevallen uitspraak beide in de bodemprocedure kunnen worden beoordeeld, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Gelet hierop dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.5. Het college dient ten aanzien van [verzoeker] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Deurne tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2011
392.