ECLI:NL:RVS:2011:BU9455

Raad van State

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104460/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.A. Graaff-Haasnoot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bouwvergunning voor buitenmuur Emmastraat 15 te Groningen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 24 maart 2011. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen op 5 maart 2010 een reguliere bouwvergunning had verleend aan Coöperatieve Vereniging De Koevoet voor het oprichten van een buitenmuur op het perceel Emmastraat 15 te Groningen. Het college had op 14 juli 2010 het bezwaar van de appellant tegen deze vergunning ongegrond verklaard en het besluit in stand gelaten.

De appellant, die ten tijde van het besluit huurder was van een woon- en bergruimte in het voormalige Rooms Katholieke Ziekenhuis op het perceel, heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 22 november 2011 is de zaak behandeld, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. E.Tj. van Dalen, en het college door M. Kammenga-Riemersma.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de huurovereenkomst tussen de appellant en De Koevoet op 3 maart 2011 was ontbonden en dat de appellant het gehuurde inmiddels had ontruimd. Gezien deze omstandigheden en het feit dat de appellant geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die zijn belang bij het hoger beroep zouden onderbouwen, heeft de Afdeling geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak van de Raad van State is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 december 2011.

Uitspraak

201104460/1/H1.
Datum uitspraak: 28 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Groningen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 24 maart 2011 in zaak nr. 10/842 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Groningen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 maart 2010 heeft het college aan Coöperatieve Vereniging De Koevoet (hierna: De Koevoet) onder ontheffing van het bestemmingsplan reguliere bouwvergunning verleend voor het oprichten van een buitenmuur op het perceel Emmastraat 15 te Groningen (hierna: het perceel).
Bij besluit van 14 juli 2010 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en dat besluit onder verlening van ontheffing in stand gelaten.
Bij uitspraak van 24 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 april 2011, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 november 2011, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. E.Tj. van Dalen, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door M. Kammenga-Riemersma, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt. [appellant] was ten tijde van het besluit van 14 juli 2010 huurder van een woon- en bergruimte in het voormalige Rooms Katholieke Ziekenhuis op het perceel. De huurovereenkomst tussen [appellant] en De Koevoet is bij vonnis van de rechtbank van 3 maart 2011 ontbonden. Daarbij is [appellant] voorts aangezegd het gehuurde te ontruimen. De woon- en bergruimte zijn inmiddels ontruimd. Onder deze omstandigheden en nu [appellant] geen bijzondere omstandigheden heeft gesteld, ten betoge dat hij niettemin belang heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep, moet worden geoordeeld dat het niet-ontvankelijk is.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 december 2011
531-712.