201109696/2/R1.
Datum uitspraak: 6 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Raalte,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Raalte,
3. [verzoeker sub 3A] en [verzoekster sub 3B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 3]), beiden wonend te Raalte,
verzoekers,
de raad van de gemeente Raalte,
verweerder.
Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] bij afzonderlijke brieven, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2011, beroep ingesteld. [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] hebben hun beroepen aangevuld bij afzonderlijke brieven van 4 oktober 2011.
Bij afzonderlijke brieven, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2011, hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 22 december 2011, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], vertegenwoordigd mr. P.C.M. Heinen, advocaat te Arnhem, en [verzoeker sub 3], bijgestaan door mr. P.C.M. Heinen, voornoemd, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy en mr. H.M.E.M. van den Berg, beiden advocaat te Zwolle, en P.B.M. Droste, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in het legaliseren van de recreatieve activiteiten van het bedrijf De Flierefluiter, gevestigd op het perceel Raarhoeksweg 49. [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] wonen dan wel exploiteren een agrarisch bedrijf op korte afstand van De Flierefluiter.
2.3. Het college van burgemeester en wethouders heeft De Flierefluiter bij besluit van 8 december 2011 een omgevingsvergunning verleend voor zowel het bouwen van een ontvangsthal, een kantine en een speelruimte en de verbouw van het gebouw voor de uitloop van vee (verwijderen buitenwanden) tot overkapping als voor het gedeeltelijk slopen van de speelschuur. Ter zitting hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] gesteld dat zij tegen de omgevingsvergunning tijdig bezwaar hebben gemaakt. Nu het college van burgemeester en wethouders nog niet heeft beslist op dit bezwaar, acht de voorzitter in zoverre een spoedeisend belang aanwezig zodat zal worden bezien of aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Anders dan de raad ter zitting heeft aangevoerd, ontbreekt geen spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening omdat met de bouw een aanvang is gemaakt. Anders dan in de door de raad aangehaalde uitspraak van de voorzitter van de Afdeling van 19 maart 2009, in zaak nr.
200900983/2/H1, is in onderhavig geval geen sprake van een bouwwerk dat in een vergevorderd stadium van de bouw verkeert. De omstandigheden dat de vloer voor de speelruimte is gestort en een aanvang is gemaakt met het optrekken van de muren van een deel van het gebouw, zijn hiertoe niet voldoende.
2.4. [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] richten zich tegen het plan en betogen onder meer dat het plan zal leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat dan wel tot een belemmering in hun bedrijfsvoering. In dit verband hebben zij, voor zover thans van belang, de volgende gronden aangevoerd.
2.5. Met betrekking tot de betogen van [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] dat in het plan ten onrechte niet is gewaarborgd dat De Flierefluiter landschappelijk zal worden ingepast, heeft de raad ter zitting aangegeven dat hij met het oog op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan, de landschappelijke inpassing van de Flierefluiter noodzakelijk acht. Gelet hierop, zo heeft de raad ter zitting aangegeven, is ten onrechte de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter niet in het plan gewaarborgd. De raad zal op korte termijn een herziening van het plan vaststellen waarin een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter zal worden opgenomen.
2.6. Voorts richten [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] zich tegen artikel 6, lid 6.3, van de planregels.
Aan het perceel Raarhoeksweg 49 is grotendeels de bestemming "Cultuur en ontspanning" toegekend.
Ingevolge artikel 6, lid 6.3, van de planregels wordt onder een gebruik, strijdig met de bestemming "Cultuur en ontspanning", niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend.
[verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] betogen dat in deze bepaling ten onrechte geen beperkingen met betrekking tot het soort en het aantal evenementen per jaar en de bezoekersaantallen zijn opgenomen. Hieromtrent heeft de raad ter zitting aangegeven dat de raad de bedoeling heeft gehad om slechts uiterst sporadisch evenementen ter plaatse toe te staan en dat dit ten onrechte niet in de plan is gewaarborgd. De raad zal ook dit aspect betrekken bij de op korte termijn vast te stellen herziening van het plan.
2.7. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding om de hierna genoemde voorlopige voorziening te treffen. Aangezien de in artikel 6, lid 6.3, van de planregels toegelaten evenementen, festiviteiten en manifestaties, gelet op de formulering van die bepaling, kunnen plaatsvinden binnen de gehele bestemming en kunnen leiden tot overlast voor de omwonenden, ziet de voorzitter geen aanleiding om de voorlopige voorziening, zoals de raad heeft verzocht, te beperken tot het bouwvlak op het plandeel.
2.8. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Nu voor verzoekers ter zitting één advocaat is opgetreden en het pleidooi ter zitting namens verzoekers geheel gelijkluidend was, ziet de voorzitter aanleiding de vergoeding voor rechtskundige bijstand ter zitting in zoverre te matigen dat deze vergoeding aan ieder van de verzoekers voor een derde wordt toegekend.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Raalte van 30 juni 2011 waarbij het bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Raalte tot vergoeding van bij de verzoekers opgekomen proceskosten in verband met de behandeling van de verzoeken:
- bij [verzoeker sub 1] tot een bedrag van € 581,21 (zegge: vijfhonderdeenentachtig euro en eenentwintig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bij [verzoeker sub 2] tot een bedrag van € 581,21 (zegge: vijfhonderdeenentachtig euro en eenentwintig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bij [verzoeker sub 3A] en [verzoekster sub 3B] tot een bedrag van € 622,52 (zegge: zeshonderdtweeëntwintig euro en tweeënvijftig cent), waarvan € 581,21 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Raalte aan de verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt:
- € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [verzoeker sub 1];
- € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [verzoeker sub 2];
- € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [verzoeker sub 3A] en [verzoekster sub 3B], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Huszar
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2012