ECLI:NL:RVS:2012:BV1161

Raad van State

Datum uitspraak
10 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201112783/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.A. Graaff-Haasnoot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor appartementen in Groningen

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. Het betreft een bouwvergunning die op 21 oktober 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Groningen is verleend voor het oprichten van 59 appartementen en een parkeervoorziening op het perceel Zaagmuldersweg 1 te Groningen. De vergunning werd verleend onder ontheffing van het bestemmingsplan 'Oosterparkwijk'.

Na bezwaar van de verzoekers, die allen in Groningen wonen, heeft het college op 16 augustus 2011 het eerdere besluit herroepen en opnieuw een bouwvergunning verleend. De verzoekers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 november 2011, die hun beroep ongegrond verklaarde. Op 9 december 2011 hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 22 december 2011 behandeld. De verzoekers waren vertegenwoordigd door hun advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. Ook de vergunninghoudster was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat. De voorzitter heeft overwogen dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend.

De voorzitter concludeert dat de argumenten van de verzoekers geen aanleiding geven om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 januari 2012.

Uitspraak

201112783/2/H1.
Datum uitspraak: 10 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Groningen,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 8 november 2011 in zaak nrs. 11/1011 en 11/1012 in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Groningen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2010 heeft het college aan [vergunninghoudster] onder ontheffing van het bestemmingsplan "Oosterparkwijk" (hierna: het bestemmingsplan) bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van 59 appartementen en een parkeervoorziening (hierna: het bouwplan) op het perceel Zaagmuldersweg 1 te Groningen (hierna: het perceel).
Bij besluit van 16 augustus 2011 heeft het college het door [verzoeker] en anderen daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, het besluit van 21 oktober 2010 herroepen en onder ontheffing van het bestemmingsplan bouwvergunning eerste fase verleend voor het realiseren van het bouwplan.
Bij uitspraak van 8 november 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 december 2011, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door mr. H.A. Sarolea, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. G.W. Hanekamp, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. W.R. van der Velde, advocaat te Groningen, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt temeer indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het tegen het besluit ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard.
2.2. Hetgeen [verzoeker] en anderen betogen, geeft geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans uiteindelijk zal blijken dat voor het bouwplan geen bouwvergunning verleend mocht worden, als is gebeurd. Hetgeen [verzoeker] en anderen betogen geeft op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het college de vloerindex op onjuiste wijze heeft berekend en niet krachtens artikel 6.5, eerste lid, aanhef en onder A, sub c, van het bestemmingsplan ontheffing kon worden verleend.
2.3. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Graaff-Haasnoot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2012
531.