ECLI:NL:RVS:2012:BV1806
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.A. Hagen
- Z. Huszar
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake hogere waarden Wet geluidhinder voor reconstructie van wegen in Rijssen-Holten
Op 17 januari 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] en anderen, wonend te Holten, tegen het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten. Het college had op 18 oktober 2011 hogere waarden vastgesteld op basis van artikel 100a, eerste lid, van de Wet geluidhinder (Wgh) voor een aantal woningen in verband met de reconstructie van de Stationsstraat, de Dorpsstraat en de Kerkhofstraat. De verzoekers stelden dat het college niet voldoende had gemotiveerd waarom het verkeer van de Zilverzandtracé en het toekomstige Wansinktracé over de Stationsstraat en de Dorpsstraat zou worden geleid, terwijl eerder werd gesproken over de Verlengde Waagweg. Ze voerden ook aan dat het railverkeer in de toekomst zou toenemen, wat de haalbaarheid van de hogere waarden in het geding zou kunnen brengen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 januari 2012, waar de verzoekers bijgestaan werden door hun advocaat, mr. E. Koornwinder, en het college vertegenwoordigd was door mr. C. van Bart. De voorzitter oordeelde dat het bestreden besluit, dat hogere waarden voor de woningen van de verzoekers voorziet, niet onterecht was. Het akoestisch onderzoek van DHV B.V. toonde aan dat de voorkeursgrenswaarde voor spoorweglawaai niet werd overschreden, en er was geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van dit onderzoek. De voorzitter concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemprocedure geen stand zou houden. Daarom werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.