ECLI:NL:RVS:2012:BV1866
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- G.J. Deen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake funderingsherstel woning te Dordrecht
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te Dordrecht, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht van 23 december 2011. De rechtbank had een verzoek om een voorlopige voorziening doorgezonden aan de Afdeling. Het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht had verzoeker op 16 juni 2011 aangeschreven om voorzieningen aan zijn woning te treffen, waaronder het aanbrengen van een nieuwe fundering. Verzoeker was verzocht om binnen zes weken een schriftelijke verklaring te overleggen waarin hij bereidheid toonde om mee te werken aan het funderingsherstel. Bij niet-naleving zou het college de werkzaamheden zelf laten uitvoeren.
Tijdens de zitting op 16 januari 2012 heeft het college verklaard dat de aannemer op 18 januari 2012 zou beginnen met de werkzaamheden. Verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat deze werkzaamheden zouden aanvangen, in afwachting van de uitspraak in het hoger beroep. De Afdeling overwoog dat er voldoende reden was om aan te nemen dat het onderhoud aan de fundering noodzakelijk was. De kosten van het funderingsherstel, die door het college op € 87.396,- waren geschat, zouden in de bodemprocedure aan de orde komen. Gezien het belang van het college bij een spoedige aanvang van de werkzaamheden, werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.