ECLI:NL:RVS:2012:BV2418
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na onderzoek rijvaardigheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 8 maart 2011 het beroep tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het CBR ongegrond verklaarde. Het CBR had op 6 juli 2010 het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard voor alle categorieën, na een verzoek aan hem om mee te werken aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid. Dit verzoek was gebaseerd op gegevens die de politie had verstrekt over incidenten in 2005 en 2009. De rechtbank oordeelde dat [appellant] geen bezwaar had gemaakt tegen het eerdere besluit van het CBR en dat de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs terecht was.
In hoger beroep voerde [appellant] aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de politie onjuiste gegevens had verstrekt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 4 januari 2012 behandeld. Tijdens de zitting was [appellant] aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van het CBR. De Afdeling overwoog dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet was gebaseerd op de gegevens uit 2005 en 2009, maar op de resultaten van de onderzoeken naar de rijvaardigheid die in 2010 hadden plaatsgevonden.
De Afdeling concludeerde dat de conclusies van de rijvaardigheidsadviseurs niet waren bestreden door [appellant] en dat er geen grond was voor het oordeel dat het CBR het rijbewijs ten onrechte ongeldig had verklaard. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.